De laatste jaren heeft de Formule 1 te kampen met dalende bezoekersaantallen en kijkcijfers. De oplossing voor dat probleem ligt niet in het aanboren van een nieuwe, jonge doelgroep, vertelt Bernie Ecclestone aan Campaign Asia.

Jongeren vormen namelijk totaal geen interessant doelpubliek voor sponsors, meent de Formule 1-baas. “Het heeft helemaal geen zin om 15-jarigen naar de Formule 1 te trekken, want ze kopen de producten waar we reclame voor maken toch niet”, aldus Ecclestone. “Als marketingmensen zich op die doelgroep willen richten, moeten ze maar bij Disney reclame maken. Ik heb liever dat er een zeventigjarige kijkt met genoeg geld op zijn rekening.”

Een middel waar Ecclestone in elk geval niets in ziet, zijn de sociale media. “Twitter, Facebook en al die flauwekul: ik ben er niet in geïnteresseerd”, zo trekt hij van leer. “Ik heb het geprobeerd, maar ik zal wel ouderwets zijn. Ik zie er het nut niet van in. Het zou fijn zijn als we sociale media konden gebruiken om de Formule 1 te promoten, maar ik zou niet weten hoe.” Ecclestone kan sowieso geen hoogte krijgen van de jonge generatie die hij met sociale media zou kunnen bereiken. “Als je een vijftien- of zestienjarige vraagt wat hij wil, heeft hij daar geen benul van.”

Met de dalende kijkcijfers valt het bovendien allemaal wel mee, vindt de 84-jarige Brit: “De kijkcijfers lopen in alle sporten terug. Maar of er ook echt minder mensen kijken? Dat betwijfel ik.” Veel mensen kijken tegenwoordig simpelweg sport op hun telefoon of tablet in plaats van op de televisie, weet Ecclestone.

Crisis

Ondertussen houdt de Formule 1-baas vol dat er van een crisis in de sport geen sprake is. “Ik heb alles al meegemaakt. Er zijn altijd mensen geweest die de zaak niet draaiende konden houden”, vertelt hij. Teams moeten geen doelen stellen die buiten hun bereik liggen, stelt Ecclestone: “Om heel competitief te zijn, heb je een groot budget nodig. Heb je dat niet, dan ga je vanzelf ten onder. Het is als met poker: kan je niet mee met de inzet, dan moet je niet meespelen.”

Als goed voorbeeld van hoe je wél op een realistische manier een klein team runt, noemt Ecclestone Frank Williams. “Die runde zijn team vroeger op een manier die bij zijn beperkte budget paste. Hij had niet de illusie dat hij tegen Ferrari kon vechten. Maar het ging beter en beter, en kijk eens waar het team vandaag staat.”

Het verdwijnen van Marussia en Caterham is wat Ecclestone betreft dus geen verlies. Hij maakt een pittige vergelijking: “Het is net als met die arme Oscar Pistorius: iedereen heeft het over hem door wat er gebeurd is, maar nadat hij zijn medailles had gewonnen, waren de mensen hem zo vergeten.” Zo is het ook met de kleine teams, zegt Ecclestone. “Ze krijgen nu alleen aandacht vanwege hun problemen. Niemand zal ze missen.”