In zijn debuutseizoen heeft Marcus Ericsson nog geen al te verpletterende indruk gemaakt, maar toch heeft de Zweed het wel naar zijn zin in de Formule 1. Hij wil dan ook nog jaren in de sport actief blijven.

Ericsson, die als beste resultaat een elfde plaats mag optekenen en in het kwalificatieduel met teamgenoot Kamui Kobayashi met 9-3 achter staat, vertelt tegen Reuters: “Zo’n debuutjaar in de Formule 1 is natuurlijk heel lastig, maar het gaat wel oké. Mijn doel is om nog vele jaren in de Formule 1 te blijven, en daar werken we dan ook hard aan.”

Bij zijn team Caterham is het de laatste maanden met financiële problemen en allerlei veranderingen in de top onrustig. Kobayashi is niet zeker van zijn plek en werd in België al buiten de auto gelaten, maar bang dat hem hetzelfde zal overkomen, is Ericsson niet. “Als je in de auto zit en je voorbereidt op een Grand Prix-weekend, ben je zo gefocust dat je daar helemaal niet aan denkt.” Over de leiderschapswissel in het team is de debutant positief: “De nieuwe eigenaars werken hard om de auto te verbeteren. Het gaat eindelijk de goede kant op.”

Ericsson mag zich ook verheugen over de uitgebreide steun die hij van zijn Zweedse landgenoten ontvangt. “Er zijn dit jaar enorm veel Zweedse fans op de circuits, dus wat dat betreft is het al een geweldig seizoen. We hebben ook nogal wat goede coureurs gehad: Ronnie Peterson, Stig Blomqvist en verschillende toerwagencoureurs. Het is heel speciaal de volgende Zweed in de Formule 1 te zijn.”

Afgelopen zaterdag reed Ericsson in zijn Caterham een demonstratie in Örebro, de geboorteplaats van Peterson, de in 1978 verongelukte coureur die nog altijd de meest succesvolle Zweed in de Formule 1 is. “Als jullie over vijftien jaar terugkomen, staat hier mijn standbeeld”, verklaarde de Caterham-coureur toen bij het zien van een beeld ter ere van Peterson dat in Örebro staat.