De internationale autosportfederatie FIA gaat de toestroom van brandstof vanuit de benzinetank naar de motor voortaan strikter controleren. Dat bericht het Britse Autosport.

De FIA heeft hiertoe besloten omdat het vermoedt dat er gesjoemeld kan worden wat betreft de zogenaamde fuel flow, waarmee de hiervoor opgestelde limiet heimelijk ondermijnd kan worden. Conform het technisch reglement mag de brandstoftoevoer van de tank naar de motor niet groter zijn dan 100 kg per uur, waarbij de druk binnen het brandstofsysteem continu tussen de 90 en 100 kg per uur moet blijven.

De FIA acht het echter niet uitgesloten dat bepaalde teams een manier hebben bedacht om benzine ‘op te slaan’ tussen de in de benzinetank geplaatste brandstofsensoren en de iets verderop gepositioneerde brandstofinjectoren, die de benzine de motor in spuiten.

Hierdoor kan er in theorie op bepaalde momenten met meer dan de maximaal toegestane druk van 100 kg per uur brandstof worden ingespoten. Ondanks dat daarvoor natuurlijk eerst brandstof gespaard moet worden, kan dit prestatiebevorderend kan werken. Vooral in de kwalificatie is dit makkelijk te doen, maar ook in de race – waarin tegenwoordig regelmatig gecruiset wordt om benzine te sparen – kan deze methode worden toegepast.

Om dit tegen te gaan, heeft de FIA nu een richtlijn uitgestuurd waarin het herhaalt dat de brandstofdruk ‘constant tussen de 90 en 100 kg per uur moet zijn’. De regelgever van de Formule 1 heeft daarbij ook gewaarschuwd dat het van plan is alle brandstofsystemen fysiek te controleren, zodat geen enkel team de dans ontspringt, mocht het op illegale wijze extra performance genereren door met de brandstoftoevoer te goochelen.