De FIA gaat de voorvleugels aan strengere tests onderwerpen om te voorkomen dat er teams zijn die gebruik maken van voorvleugels die te flexibel zijn. Dat berichten Autosport.com en Motorsport.com.

Conform het technisch reglement moeten alle aerodynamische componenten van een Formule 1-bolide (met uitzondering van de achtervleugel als DRS wordt gebruikt) zo rigide mogelijk zijn. Er is uiteraard een zekere tolerantie voor het feit dat de luchtdruk die de auto’s doorstaan voor enige beweging zorgt, maar de FIA voert al wel een paar jaar actie tegen zogenaamde ‘flexibele voorvleugels’.

Flexibele voorvleugels zijn – zo luidt de gedachtegang van de regelgever – voorvleugels die bewust ontworpen zijn om op en neer te bewegen afhankelijk van de mate van druk die erop wordt uitgeoefend. Dit is sinds 2010 al een issue en teams als Red Bull, Ferrari en later ook McLaren zijn in het verleden verdacht van het gebruiken van flexi-wings, zoals ze ook wel worden genoemd. In 2014 werd Red Bull er zelfs een keer voor gediskwalificeerd.

Het hele punt van flexibele voorvleugels is dat deze verder naar beneden zakken wanneer er hard wordt gereden, waardoor er extra downforce wordt gegenereerd. Waar de FIA zich vanaf nu echter extra op gaat concentreren, zo meldt Autosport, zijn de zogenaamde flaps: de opstaande en horizontale componenten die de luchtstroom opvangen nog voordat de achterste panelen van de voorvleugel deze verder geleiden.

De FIA heeft aangekondigd dat al deze onderdelen maximaal drie millimeter neerwaarts mogen bewegen onder een belasting van 60 Newton. De wedstrijdleiding zal tijdens de volgende Grand Prix, in Canada, beginnen met het uitvoeren van deze tests. Waarom de FIA strengere tests invoert – bijvoorbeeld omdat er klachten over de vleugel van een bepaald team zijn binnen gekomen of de FIA zelf iets verdachts heeft gezien – is niet bekend.