De Formule 1 staat te boek als de koningsklasse van de autosport. Daar hoort bij dat de auto’s moeilijk te besturen monsters moeten zijn. De huidige generatie bolides is dat volgens velen echter niet bepaald, zoals ook wel blijkt uit de reacties van GP2-coureurs Pierre Gasly en Nick Yelloly, die dinsdag hun testdebuut maakten.

Oud-Formule 1-coureur Mark Webber vertelde onlangs nog dat debutanten in zijn beginjaren – zo tussen 2002 en 2006 – na het maken van hun eerste testkilometers ‘enigszins bezorgd en vertwijfeld rondliepen’. “Je dacht natuurlijk: ‘Yes, ik heb de Formule 1 gehaald’, maar was je er ook van bewust dat je nog een flinke taak te wachten stond”, sprak hij tegenover F1i.net, uitweidend over hoe indrukwekkend de auto’s toen waren.

Volgens Webber waren de bolides uit die jaren ook dusdanig lastig te besturen dat veel coureurs na hun eerste test met een typische blik rondliepen: ‘ik weet het zo net nog niet met die Formule 1’, sprak daar volgens Webber uit. “Nu zie je daarentegen dat iemand binnen vier races heer en meester over zijn auto is. Zo hoort dat in mijn optiek niet in de Formule 1.”

Nu de Formule 1 zo haar best doet om spectaculairder te worden, onder meer door de auto’s weer moeilijk te temmen te maken, kan het dan ook geen kwaad naar de reacties te kijken van coureurs die net hun eerste kilometers hebben gemaakt. Wat daarbij opvalt is dat jongens als Gasly en Yelloy inderdaad niet zo enorm van de auto’s onder de indruk zijn als de coureurs van Webbers generatie.

‘Niet zo moeilijk’
“Het was makkelijker dan ik had gedacht”, vertelt Nick Yelloly, die dinsdag voor Force India in actie kwam, aan Autosport. “Het verschil met de GP2-auto waar ik normaal mee race, is eigenlijk niet zo groot. Het grootste verschil wordt gemaakt door de stuurbekrachtiging, die de auto in fysiek opzicht zelfs makkelijker te besturen maakt dan een GP2-bolide”, stipt Yelloly aan.

De Brit had sowieso het gevoel goed voorbereid te zijn op zijn testdebuut, want hij doet ook simulatorwerk voor Force India: “Dat heeft me absoluut geholpen om de auto snel onder de knie te hebben en vlot op gang te komen”, vertelt hij. “Ik had echt gedacht dat het moeilijker zou zijn”, erkent Yelloly, die 109 rondjes reed en verder vooral ‘het grote aantal engineers waarmee je werkt’ als verschil met de GP2 noemt.

‘Snel gewend’
Terwijl Yelloly 109 rondjes deed, draaide Pierre Gasly er bij zijn debuut 131 af voor Toro Rosso. “Ik wilde zoveel mogelijk rijden en dat is gelukt”, vertelt hij aan Autosport, waarbij ook de Fransman de vergelijking met de GP2 maakt: “Het voelde allemaal een stuk beter en meer indrukwekkend aan, maar een Formule 1-auto is qua performance niet heel anders dan een GP2-bolide.”

“Het is gewoon even wennen, vooral aan de hoge G-krachten onder het remmen en de stuurbekrachtiging die de auto heel licht te besturen maakt”, zegt ook hij. “Je krijgt daardoor minder gevoel van de voorkant van de auto, maar hij draait wel telkens precies in zoals je wil. Dat geeft een geweldig gevoel en maakt het ook zo’n bijzondere auto.”

Wat volgens Gasly – die zijn eerste Formule 1-kilometers wel als ‘awesome en fantastisch’ omschrijft – bijdraagt aan het feit dat de auto’s verder weinig anders aanvoelen, zijn de Pirelli-banden die zowel in de Formule 1 als GP2 worden gebruikt. “Dat maakt de manier van rijden erg hetzelfde”, zegt de coureur die vorig jaar nog Formule Renault 3.5 reed en denkt dat de stap vanuit die klasse groter is: “Maar niet ondoenlijk.”

“Ik denk dat Kevin Magnussen ook wel heeft bewezen dat je je snel kan aanpassen aan een Formule 1-auto. Toen hij als kampioen uit de Formule Renault 3.5 kwam, werd hij in 2014 in zijn eerste Formule 1-race immers gelijk tweede. Hoewel de GP2 dichter bij de Formule 1 ligt, hebben de Formule Renault 3.5-bolides ook veel downforce, dus allebei de opstapklassen vormen een goede springplank.”