Formule 1-fans kennen zijn naam – Erik Schuivens – zijn stem en zijn functie: race engineer van Sauber-coureur Marcus Ericsson. FORMULE 1 zat met de Nederlander om tafel en sprak over wat we nog niet weten. In dit tweede deel: wat een race engineer precies doet, hoe Schuivens afwijkt van de rest en wat hij later dit jaar – en in de toekomst – nog hoopt te bereiken.

In januari van dit jaar maakte Schuivens, na een stap opzij te hebben gedaan door van race engineer bij Porsche’s LMP1-project als strategy engineer naar Sauber te gaan, officieel de stap omhoog naar de functie van race engineer bij het Zwitserse Formule 1-team. Eind 2014 was daar echter al een voorproefje: “Tijdens de Abu Dhabi-test, toen Marcus ook voor het eerst bij ons in de auto zat.”

Door zijn werk is de uit Merkelbeek afkomstige Schuivens naar Hinwil verhuisd, want ondanks dat hij tijdens raceweekends druk is, brengt hij daar toch de meeste tijd door. “Ik ben er eigenlijk altijd”, lacht hij. “Het is ook buiten de Grand Prix-weekends een full-time job. Na de races analyseren we wat er allemaal is gebeurd, maken we een uitgebreid rapport en begint de voorbereiding op het volgende event.

Voor Schuivens betekent dit dat hij de monteurs en engineers moet aansturen. In tegenstelling tot veel andere teams, heeft Sauber geen simulator om de coureurs in aan het werk te zetten. “Eigenlijk wel een gemis, zeker op de circuits die de coureurs niet goed kennen, maar het is niet zo dat we niets simuleren”, benadrukt hij. “We hebben simulatie software waarbij de computer eigenlijk ‘rijdt’ en de coureur is. Voor de computer maakt de set-up niet uit. Je kan gewoon een zo snel mogelijke afstelling bedenken, ook eentje die in het echt onmogelijk is voor een coureur. Het gaat erom dat je dat dan ‘vertaalt’, want iedere coureur heeft z’n eigen rijstijl.”

Aangezien Sauber een relatief klein team is, is het extra belangrijk dat beide kanten van de garage goed samenwerken. De relatie met ‘de andere kant’, die van Felipe Nasr, is gelukkig dan ook goed. “We moeten onze track time zo goed mogelijk benutten. Als we niet samenwerken, staan we er immers helemaal alleen voor. We hebben dan ook dezelfde instelling. Het is aan het begin van een dag gewoon: ‘jij probeert dit, ik dat’ en dan trachten de gulden middenweg te vinden.”

Op de baan zijn Nasr en Ericsson zowel teamgenoten als rivalen. Als de twee met elkaar vechten, zoals eerder dit jaar in Spanje, waarbij Ericsson het gevoel had dat hij werd opgehouden, wordt er echter goed overlegd op de pitmuur. Door zijn eerdere jaar als strategy engineer, heeft Schuivens daarbij een streepje voor. “Ik kijk nu namelijk anders naar de race. Als race engineer heb je tijdens een wedstrijd eigenlijk betrekkelijk weinig te doen. Je kan immers geen veranderingen meer maken aan de auto. Je moet zorgen dat de banden op tijd klaar zijn en de bandendruk klopt en je geeft informatie door, dat is het wel. Ik kijk daardoor nu veel meer naar de strategie.”

“Bij Sauber hebben we maar één echte strategy engineer, die doet het samen met de chief engineer. Dat is veel minder dan bij andere teams, waar ze een operations room van twintig man thuis hebben zitten. Als ons strategiekoppel net naar Felipe kijkt, hebben ze niet de focus op mijn auto. Ik heb dat wel de hele race, dus op het moment dat ze iets terugkijken en zeggen ‘laten we dat doen’, kan ik zeggen: ‘prima’, of als ik het anders zie: ‘lijkt me niet, want…’. Ik heb nu dus vaker dat ik de discussie aan ga over strategie.”

Volgens Schuivens heeft Sauber wat haar coureurs betreft ‘een yin-yang’ in huis met de temperamentvolle Braziliaan Nasr en ‘het anderste uiterste’ Ericsson, met wie Schuivens een fijne klik heeft: “We hebben een goede band. Hij is echt een Scandinavische jongen, heel relaxed. Soms té, zo vertel ik hem althans, want er zijn wel eens dingen met de auto waar ‘ie te rustig op reageert en ik vind dat hij er best wat van mag zeggen.”

Hoewel het tijdens een raceweekend natuurlijk serieus werken geblazen is, geeft Schuivens toe dat er als Ericsson in de auto ingesnoerd zit te wachten wel ‘een geintje hier of daar’ over de boordradio wordt gemaakt. “En ook als je een track walk doet of tussen sessies door, net zoals er ook heen-en-weer wordt geappt. Maar het is een fijne lijn. Je hebt de klik nodig omdat je samen veel tijd doorbrengt, maar het moet wel professioneel blijven.”

Tijdens de raceweekends fungeren race engineers typisch ook als een soort coach. “Als Marcus op de baan is mag dat niet meer, maar wel als hij in de box staat of niet in de cockpit zit. Natuurlijk is driver coaching in de Formule 1 wel anders dan in andere klassen. Als je echt nog op de meter moet kijken wat iemand moet doen, zit de coureur hier verkeerd. Daarnaast heb ik tijdens de korte pauzes van twee tot drie minuten tussen sessies niet veel tijd, maar Marcus krijgt informatie op z’n beeldscherm waar hij zonder dat ik iets zeg genoeg uithaalt. Het zijn alleen kleine dingen – zoals dat de rembalans op een bepaald punt beter kan – die ik doorkrijg van de performance engineer en doorgeef.” Schuivens taak is daarbij dus vooral coördinerend, ook wat betreft het afstellen van Saubers C34-bolide. “Ik doe zelf niks aan de auto. Het is voor mij puur zeggen hoe ‘ie afgesteld moet worden, wat de monteurs daarna doen.”

Met Ericsson heeft Schuivens dit jaar zeven punten gescoord, terwijl Sauber op 23 staat. Na een goede seizoensstart is de formatie wat afgezakt, maar Schuivens rekent op beterschap. “We komen later dit seizoen (in Singapore, red.) met een update waarmee we hopelijk wat goedmaken ten opzichte van de rest.” Dat Sauber dit seizoen – in tegenstelling tot in rampjaar 2014 – al heeft gescoord, is daarbij absoluut een steuntje in de rug. “We hopen dat het volgend jaar nóg wat beter gaat, zodat we verder uit het dal kunnen klimmen.” Schuivens ziet in dat Sauber ‘nooit zo succesvol zal zijn als een fabrieksteam’. “Maar bij een kleiner team heb je wel meer vrijheid”, zegt de Nederlander, voor wie dat overigens niet betekent dat hij ook veel vrije tijd heeft: “Die is schaars”, lacht hij. “Al zit je in Zwitserland wel heel goed om de vrije tijd die je hebt, te besteden. Ik woon aan de Zürichsee, dus je kan direct naar beneden en erin duiken, of juist in de bergen mountainbiken of snowboarden.”

Het mag duidelijk zijn dat Schuivens op zijn plek zit in Zwitserland, bij Sauber én in de Formule 1. “Ik heb altijd naar Sauber willen gaan omdat het me niet zo trekt om in Engeland te zitten”, vertelt hij. Dat zeges er met het team uit Hinwil niet in zitten, is daarbij een kwestie van relativeren. “Dat betekent dus met Marcus de teamgenoot verslaan of punten scoren. Als je met Sauber Q3 haalt en in de race achtste of negende wordt, moet je daarvan genieten”, weet Schuivens, die hoe dan ook met volle teugen van zijn tijd in de Formule 1 geniet en zichzelf dit nog wel wat jaren ziet doen, hopelijk met zoveel mogelijk succes: “Want ambitie is er altijd.”

Dit is het tweede deel van het interview van Formule 1 met Erik Schuivens. Het eerste deel – over Schuivens weg naar de Formule 1, via BMW en Porsche – kun je hier teruglezen