Kimi Räikkönen hoopt dat het zijn team Ferrari binnenkort wat meer mee zit. Volgens de Fin is de Scuderia door pech namelijk aardig wat punten misgelopen.

Räikkönen zelf viel in de laatste race voor de zomerstop – de Grand Prix van Hongarije – door een motorprobleem uit terwijl hij aanspraak maakte op de tweede plek, terwijl zijn teamgenoot Sebastian Vettel afgelopen zondag in België een derde plek aan zich voorbij zag gaan door een lekke band.

Räikkönen scoorde op Spa-Francorchamps ook niet zo goed als mogelijk was geweest. Na een versnellingsbakprobleem in de kwalificatie en gridstraf voor de bijbehorende versnellingsbakwissel moest hij de race namelijk van de zestiende plek beginnen en zich opwerken naar de zevende plaats.

“Hopelijk hebben we het geluk binnenkort wat meer aan onze zijde”, verklaart Räikkönen dan ook in gesprek met Autosport. “Op het moment doen we namelijk niet per se iets verkeerd, maar behalen we toch niet de resultaten waar we recht op hebben.”

“Voor het team en mijzelf is dat teleurstellend”, erkent de Fin, die onder meer naar Ferrari’s vorm in de vrije trainingen wijst al bewijs van hoeveel meer mogelijk was geweest voor Ferrari, dat de vierde en vijfde plek claimde in VT1 en in VT3 beslag legde op de derde en vierde klassering.

Wat Räikkönen echter enigszins zorgen baart voor de volgende race, Ferrari’s thuiswedstrijd op het Italiaanse Monza, is dat dit net als Spa een circuit is waar topsnelheid belangrijk is en waar de teams met Mercedes-motoren afgelopen zondag de dienst uitmaakten in de race.

“Ik hoop dat het een beter raceweekend voor ons wordt, maar het gaat wederom om een baan met veel rechte stukken. Dat maakt het lastig de Mercedes-teams te kloppen, want zij hebben wat voordeel op dat soort banen. Wij komen echter wel met wat updates die hopelijk helpen.”