Het is nu al de PR-stunt van het jaar: de nachtrace in Singapore. Alsof het nieuwe stratencircuit niet bijzonder genoeg is gaat de race ook nog eens verreden worden onder kunstlicht. [schuin}FORMULE1 RaceReport {schuin]probeerde vast uit hoe dat gaat: racen in het donker. Onze conclusie: racen in het donker, dat gaat niet.In Spanje organiseert Bridgestone elk jaar een kartwedstrijd voor de pers. Als Team Nederland schreven we ons in bij de organisatie. Het recept: een kartrace van anderhalf uur, met vijftien teams van elk vier of vijf coureurs die elke tien minuten moeten wisselen.

Hoofdredacteur Ben Rutte nam de functie van teamcaptain en eerste coureur op zich. Voor de andere drie plaatsen vertrouwde Team Nederland op de rijkwaliteiten van Sportweek-collega Nando Boers (‘gas rechts en rem links, neem ik aan?’), onze Vlaamse collega Jo Bossuyt (‘mijn ervaring zal de doorslag geven’) en ondergetekende (‘wat is onze bandenstrategie?’). De Volkskrant gaf de voorkeur aan het ruim voorradige bier boven deelname aan wat vast en zeker een heroische strijd zou worden.

Na een moeizame kwalificatie, waarin Nederland zich naar de twaalfde plaats trainde, nam Teamcaptain Ben de start en de eerste stint voor zijn rekening. De oppositie was niet kinderachtig: Namens de Zwitsers deed Marc Surer (82 GP’s, nu tv-commentator) mee, België had Bas Leinders in de gelederen en bij Ierland had oud-coureur David Kennedy zijn helm afgestoft. U begrijp: Nederland mikte op de vierde plek.

Twee plaatsen winst bij de start en constante rondetijden bevestigden ons potentieel toen ikzelf het stuur overnam. Even waren er paniekerige taferelen in de pits toen de 1,98 meter tellende Ben het stuur overgaf aan uw 1,73 meter lange verslaggever, maar de rijderswissel was een feit. Het zitje was wel wat ruim, waardoor ik in elke bocht door het kuipje rammelde en mijn organen als vlokken in een sneeuwkristal van plaats verwisselden.

Team Nederland bivakkeerde na een half uur racen op een keurige voorlaatste positie, en collega Bossuyt testte de stevigheid van de kart door in de snelste bocht van het circuit achterstevoren in het struikgewas te verdwijnen ("maar in de training was dat nog volgas, hè. Het zullen de banden zijn.')

De grootste tegenstander diende zich kort daarna aan: de invallende duisternis. Het circuit was weliswaar fel verlicht, maar het schijnsel van de lampen weerspiegelde dusdanig in mijn vizier dat ik mijn helm evengoed achterstevoren op mijn hoofd had kunnen zetten. Bovendien zag ik vanuit mijn ooghoeken Bas Leinders rap naderbijkomen.

Nu weet ik uit ervaring dat het een onmogelijke taak is om een professional achter je te houden, maar ik wilde Bas toch wel even laten zien dat ik niet de eerste de beste krabber op de baan was. De 180 graden doordraaier voor het opkomen van het rechte stuk leek mij een mooie plek om dat te demonstreren. Voor ik daar was prikte Bas zijn kart al naast de mijne, maar toen ik heel laat remde liet hij me weer voor.

Mijn lijn was wel verpest, dus in plaats van vlak langs de kerbstone scheurde ik nu net buiten het midden van de baan door de bocht. Daar waar alle rommel ligt. Tot overmaat van ramp zag ik geen hand voor ogen.

Ik zou nu graag schrijven dat ik door vastberaden stuurwerk de voormalige Minardi Formule 1-coureur wist voor te blijven. Wat er werkelijk gebeurde was minder fraai: ik glibberde volgas van de baan, kwam in het gras terecht waar ik via de voorbanden een schep zand in mijn helm kreeg, spinde bij terugkeer op de baan door mijn vuile banden meteen in de rondte en moest een rondje langzaam rijden omdat ik niks meer kon zien.

,,Was jij dat?”, vroeg Leinders even later in de pits. Ik vertelde wat er gebeurde. ,,Tja, dat gebeurt soms he”, zei hij troostend. ,,Al gebeurt het mij eigenlijk nooit.”

Mischa Bijenhof