In Singapore keert Red Bull Racing terug op het type circuit waar de RB10 het best tot zijn recht komt. Coureurs Sebastian Vettel en Daniel Ricciardo zien een leuke uitdaging in het unieke Grand Prix-weekend.

De baan bestaat in Singapore uit doodgewone openbare wegen in het centrum van de stad, en dat zorgt voor bijzondere omstandigheden. “Wanneer je op donderdag over het circuit loopt, ziet het asfalt er altijd aardig vies uit. Als er dan op het circuit geracet wordt, raakt dat vuil wel weer een beetje uitgeveegd, maar nooit helemaal. Het wordt een glibberig, hobbelig weekend – en daar ben ik gek op!”, zegt Ricciardo, die de race vorig jaar in de muur eindigde.

De truc in Singapore is volgens Ricciardo om op vrijdag niet te veel te blijven prutsen aan de afstelling: “De baan verandert het hele weekend door. Je moet geduldig zijn en het gewoon laten gebeuren, want anders mik je op een bewegend doel. Het is zo’n circuit waar je nooit helemaal tevreden bent met de hoeveelheid voorbereiding die je doet.”

Sebastian Vettel, die de afgelopen drie edities van de Grand Prix won, noemt het circuit leuk en uitdagend tegelijk. “Het moeilijkst aan Singapore zijn de hitte en de vele bochten. De chicanes zijn lastig, en je kunt amper op adem komen. Het is een van de meest veeleisende races van het jaar. Er is geen ruimte voor fouten, en hij lijkt eeuwig te duren.”

Teammanager Jonathan Wheatley herinnert zich van de voorgaande races in Singapore de tropische hitte in de stad. “Het is er ongelofelijk vochtig. Op en rond de baan wordt het enorm warm. De pitboxen hebben geen airco, dus het wordt daar echt een soort van oven. We moeten er goed op letten dat de monteurs voldoende blijven eten en drinken.”

Wat betreft de snelheid die de Red Bulls in Singapore aan de dag zullen leggen, is teambaas Christian Horner voorzichtig: “We waren hier altijd snel, maar dat wil in deze wereld weinig zeggen. Mercedes zal waarschijnlijk weer heel snel zijn, net als Williams. Het wordt spannend, maar we denken dat we er beter bij kunnen zitten dan in Monza.”