Net als in het dagelijkse verkeer is in de Formule 1 de functie van een ononderbroken lijn op het wegdek maar voor één uitleg vatbaar: je mag daar niet overheen. Op een circuit is het al niet anders. Of het zou niet anders moeten zijn. Maar dat is het wel.

Aan de ene kant wordt een coureur die na een pitstop bij het verlaten van de pitsstraat de witte lijn met een decimeter overschrijdt, door de alziende stewards onverbiddellijk bestraft met een drive-through penalty. Aan de andere kant verlaten coureurs straffe­loos op het aller­laatste moment de ideale lijn om de pits ín te rijden.

Toch is zo’n ma­noeu­vre misschien nog wel gevaar­lijker, omdat het achter­opko­mende verkeer hierdoor flink kan worden verrast. Voor de die-hards onder ons zeg ik: Grand Prix van Portugal 1992. Ik herinner me nog het gortdroge commen­taar van Jan Lammers die, toen de gelanceer­de Riccardo Patrese nog onderste­boven boven de pitrails zweefde, liet weten dat het allemaal goed zou komen. Patrese kwam inderdaad aan de goede kant van de pitrails neer, maar dat was stom geluk.

Sinds kort bestaat bij bochten het oppervlak ‘achter’ de buitenste kerbstones niet meer uit grindbakken maar uit asfalt. Dat is veiliger, zegt de FIA, omdat een spinnende auto daarin sneller tot stilstand komt (met een kleinere kans op rollen). Dat geldt overigens niet voor wie rechtuit de baan afgaat, maar daar gaat het nu niet over.

Coureurs kregen al rap door dat ze dankzij de aanwe­zig­heid van al dit extra asfalt de ideale lijn soms een heel stuk wijder en dus sneller konden maken. Het klassie­ke voorbeeld: Kimi Räikkönen, Grand Prix van België 2008. Hij gebruikte die extra ruimte om op het eerstvolgende rechte stuk extra snelheid te genereren. Dat was best slim gezien. Maar niemand die er iets van zei.

Mij stoort de manier waarop coureurs te pas en te onpas met alle vier de wielen over witte strepen heen rijden (waardoor ze zich in feite naast de baan bege­ven) en met diezelfde rotgang ook weer de baan oprijden. Mijn voorstel zou als volgt zijn: iedereen die zich ‘vermijdbaar’ buiten de baan begeeft, wordt bestraft met een drive-through (tijdens een race) of startplaatsverlies (tijdens een kwalificatie).

Een andere (duurdere) oplossing om van dit ongewenste landjepik af te komen zou de aanleg van ‘agressieve’ rumble strips kunnen zijn. De motivatie voor zo’n straf is heel simpel: dat extra asfalt ligt er om noodsituaties het hoofd te bieden. Zolang er geen nood aan de man is, horen coureurs daar helemaal niet te komen.