In 2009 had Romain Grosjean als frisgewassen GP2-talent geen enkele keus, toen de toenmalige teambaas Flavio Briatore hem halverwege het seizoen Nelsinho Piquet liet vervangen. Briatore wist donders goed, dat hij zonder enige voorbereiding volslagen kansloos zou zijn.

Daar kwam nog bij, dat zijn kopman niemand anders dan Fernando Alonso was. Alonso was eerder – in een Renault en onder supervisie van Briatore – tweevou­dig wereldkam­pioen gewor­den. Zijn positie binnen het team als nummer één stond dan ook muur­vast – evenals die van Gros­jean trou­wens, maar dan als nummer twee.

Dat alles beschouwende deed Grosjean het nog niet eens zo gek, al maakte hij begrijpelijkerwijs nogal eens brokken. Dat hij daarna als oud vuil werd afgeserveerd, sloeg dan ook nergens op.

In 2011 werd hij overtuigend GP2-kampioen. Dat gebeurde op waarlijk on-GP2-achtige wijze, met ampel gebruik van de grijze massa. Een beetje zoals onze Giedo van der Garde, maar dan nét iets beter en zonder in andermans ongelukken verzeild te raken.

Lotus had voor dit seizoen de moed om Grosjean een tweede kans aan te bieden aan de zijde van Kimi Räikkönen, ook al een ex-wereldkampi­oen. Er bestaat geen twijfel over dat Räikkönen was aangetrokken als onbetwiste nummer één, te zien aan het bijbehorende prijskaartje. Maar wat gebeurt er?

We zijn nu halverwege het seizoen. Grosjean kwalificeert zich vaker wel dan niet beter dan de meester en kan hem inmiddels prima bijhouden. Het enige punt waarop Räikkönen nu nog in het voordeel is, is zijn ervaring. Waar hij zeurt dat hij alleen maar blij kan zijn met een over­winning, stelt Grosjean verrukt vast dat hij nu al mee kan strijden om diezelfde overwinning.

Daarmee heeft hij een punt. Waar Räikkönen niet meer veel beter zal worden, staat Grosjean nog aan het begin van zijn Formule 1-loopbaan. Räikkönen weet dat ook en gaf Grosjean in Honga­rije vast niet voor niets zo’n veeg uit de pan. Een groter compliment van de meester kan je als jong broekie niet krijgen!

Ik denk dat Romain Grosjean als Formule 1-coureur de grootste ontdek­king is sinds Lewis Hamilton. En die reed destijds ook nog eens in het beste team ter wereld.