Critici beweren wel eens dat de moderne Formule 1 saai is, maar volgens Fernando Alonso was het in de jaren tachtig en negentig allemaal veel erger. 

Die periode, waarin legendes als Senna, Prost, Piquet en Lauda rondraceten, is onder Formule 1-fans omgeven met een flinke portie nostalgie. Daar is Alonso het dus niet mee eens. “De Formule 1 was in die tijd ronduit saai”, zegt de Spanjaard tegen motorsport.com.

“Als je nu een race bekijkt uit 1985, 1988 of 1992, val je in slaap. Er reden twee McLarens aan kop, de coureur op de vierde plek lag op een ronde achterstand, tussen de auto’s zat 25 seconden en tien coureurs finishten niet doordat de betrouwbaarheid matig was.”

Net als nu namen toen de kijkcijfers en de toeschouwersaantallen af, zegt Alonso. Logisch, vindt de tweevoudig wereldkampioen: “Ook in die saaie jaren tachtig waren mensen als Senna en Prost voornamelijk bezig met banden en benzine sparen.”

Grenzen
De verschillen mogen tegenwoordig kleiner zijn dan in de jaren tachtig en de betrouwbaarheid verbeterd; Alonso vindt niettemin dat de sport nog aantrekkelijker moet worden.

“Met de budgetten en technologie die we hebben moet het mogelijk zijn fantastische auto’s te bouwen die alle grenzen voorbij gaan”, zegt Alonso, die vindt dat de bolides tien jaar geleden op hun best waren. “Nu hebben we niet het gevoel in zo’n bijzondere auto te zitten. Het zijn wagens die te langzaam zijn en geen grip hebben. Een eenzitter die aanvoelt als een GT-auto.”

Komend seizoen verandert het technisch reglement ingrijpend. De banden worden breden en de auto’s krijgen meer downforce. Zo moeten de rondetijden tot wel vijf seconden omlaag gaan. “Ik denk dat het weer spannend en leuk wordt om te rijden”, zegt Alonso. “We zullen de grip weer voelen, en in de bochten tot het randje gaan.”