Button geeft opheldering
Er is de laatste dagen veel te doen geweest rondom Jenson Button. De Brit wil ondanks een contract met Williams bij BAR blijven. In de media werd openlijk aan zijn integriteit getwijfeld. Waarop Button met een verklaring naar buiten kwam.
Het meest opvallende aan de verklaring is dat Button beweert dat hij in de periode van 2000 tot 2004 een contract had met Williams, maar dat het team hem betaalde om het stoeltje – waar hij dus contractueel recht op had – niet op te eisen.
In de verklaring werd ook in gegaan op de reden, waarom Button daar nu mee naar buiten komt. “Jenson heeft er voor gekozen om dit statement te maken omdat er allerlei beschuldigingen in de media zijn verschenen die zijn eerlijkheid en integriteit in twijfel trekken. Jenson is boos dat er gesuggereerd wordt dat hij Frank Williams respectloos behandeld door niet persoonlijk met hem van gedachten te wisselen.”
,,Er heeft echter op donderdag 12 juli om twaalf uur een bijeenkomst plaats gevonden tussen Jenson Button, zijn manager Richard Goddard en Frank Williams, Patrick Head, Williams’ directeur Chris Chapple, technisch directeur Sam Michael en de advocaat van Williams John Healey. De bijeenkomst duurde ongeveer een uur. Frank Williams zei tijdens die vergadering tegen Button: ‘Van wat ik opmaak uit jouw verhaal is dat je volgend seizoen helemaal niet voor ons wilt rijden.’ Button antwoordde met: "Klopt, dat wil ik ook niet.”
Het statement spreekt bovendien tegen dat, zeven maanden geleden – zoals Frank Williams beweert – een contract tussen Williams en Button is getekend. ,,Dat is niet correct. Er zijn twee documenten die relevant zijn. Eén gedateerd op augustus 2004, en de ander gedateerd op september 2004. In de media zijn bovendien quotes verschenen waarin Frank Williams verklaart in 2001, 2002, 2003 en 2004 geld te hebben betaald om zo een optie op Jenson te behouden. Er is inderdaad geld betaald, maar niet om een optie op Button te houden. Integendeel. Het waren betalingen van Williams aan Jenson om hem te weerhouden het stoeltje – waar hij dus contractueel recht op had – op te eisen.”