Dino Toso heeft zijn gevecht tegen de ziekte kanker verloren en is vanmorgen op 39-jarige leeftijd thuis vredig gestorven. Dit heeft het diepbedroefde Renault bevestigd. De Nederlander was een gewaardeerde kracht binnen het team en maakte de succesvolste periode in haar historie mee.,,Zijn bijdrage aan het team is fenomenaal geweest”, schrijft Renault in haar persbericht. ,,Op twee vlakken: vanwege de geweldige resultaten waar hij zijn steentje aan heeft bijgedragen en de enorme moed die hij tijdens zijn ziekbed heeft getoond. We zullen Dino missen en onze gedachten gaan uit naar zijn familie.”

Na acht succesvolle jaren was er half juni een einde gekomen aan de samenwerking tussen de aerodynamicus en Renault. Toso leidde sinds 2003 de aerodynamica-afdeling en kende zijn grootste successen in 2005 en 2006 toen Fernando Alonso en Renault twee keer op rij het WK wonnen.

,,Graag wil ik Flavio Briatore en Bob Bell bedanken voor hun professionele en persoonlijke steun tijdens onze gezamenlijke tijd bij Renault waarin we grote successen hebben gekend”, zei Toso toen in een reactie. Hij heeft acht jaar voor de Frans/Engelse renstal gewerkt.

,,Mijn passie voor de autosport heeft zich altijd geconcentreerd op de aerodynamica, en dan met name de innovatieve kant ervan. Daar wil ik nu opnieuw mee aan de slag.” Die tijd is hem niet gegund: Toso’s laatste kunstje bij Renault was meewerken aan de aerodynamische update die de R28 onderging in Barcelona.

Toso’s carrière in de Formule 1 begon bij Jordan, en vanaf 2000 was hij dienst bij Renault. In 2003 werd hij tot hoofd van de aerodynamica-afdeling benoemd, maar kort daarna werd er kanker bij hem geconstateerd.

De geboren Italiaan genas, droeg bij aan de wereldkampioenschappen van Renault in 2005 en 2006 en kreeg in 2007 dus een nieuwe, belangrijke functie die Dirk de Beer inmiddels heeft overgenomen. In 2005 werd Toso uitgeroepen tot aerodynamica-specialist van het jaar binnen de Formule 1.

Naar nu blijkt is Toso opnieuw getroffen door dezelfde ziekte. Dit keer verloor hij de strijd.

KVN