Het debuutjaar van Lucas di Grassi bij Virgin verloopt niet zonder problemen. De coureur zelf erkent dat het zwaar is, maar benadrukt dat hij ook erg veel leert.

"Het is niet makkelijk om je debuut te maken bij een compleet nieuw team", vat Di Grassi het verloop van zijn debuutseizoen samen in het toonaangevende Britse tijdschrift Autosport. "Ik zit namelijk in een situatie waarin ik aan mezelf moet werken en veel moet leren, maar aan de andere kant heeft het team in het begin van het jaar veel problemen gehad, vooral wat de betrouwbaarheid betreft."

"We zijn samen gegroeid en hebben het team naar een hoger niveau weten te stuwen, maar ik denk wel eens dat het veel makkelijk geweest zou zijn als ik bij een gevestigd team was ingestapt", verklaart Di Grassi. "Dan had ik me namelijk volledig op het rijden kunnen richten en had ik me niet bezig hoeven houden met de betrouwbaarheid en het brandstofverbruik", verwijst Di Grassi naar de te kleine benzinetank waar Virgin in het begin van het jaar mee rondreed.

Hoewel hij dus nogal wat obstakels op zijn weg heeft gehad tijdens het lopende seizoen, moet Di Grassi – die erg geïnteresseerd is in de technische kant van de racerij – bekennen dat hij het toch wel een leuke uitdaging vond. "Natuurlijk is het moeilijk geweest, maar ik ben wel een betere coureur geworden. Ik begrijp nu meer over hoe een Formule 1-auto in elkaar zit en wat je – samen met de technici – moet doen om deze goed aan de praat te krijgen."

"Ik heb echt samen met de ingenieurs moeten werken aan hoe we onze bolide moesten ontwikkelen, in plaats van dat ik alleen maar achter het stuur zat. Als ik bij een meer gerenommeerd team was ingestapt, had ik waarschijnlijk niet geleerd hoe je een team en een auto naar voren moet krijgen."

Ondanks al dit harde werk blijft de VR-01 echter een moeilijk bestuurbare auto, al heeft dat volgens Di Grassi ook nog wel wat voordelen: "Elk foutje dat je maakt heeft gelijk zijn weerslag op de rondetijden. De auto is altijd on edge, op het randje. Omdat hij zo nukkig is, heb ik mijn rijvaardigheid veel meer kunnen aanscherpen."

Al deze persoonlijke vooruitgang ten spijt, ziet Di Grassi zelf ook in dat zijn prestaties – een enkele uitschieter daargelaten, zoals een veertiende plaats in Maleisië en de vijftiende plek in Singapore van afgelopen zondag – voor het overgrote publiek niet tot de verbeelding spreken. Dat er gespeculeerd wordt of hij zijn stoeltje volgend jaar mag behouden, of dat hij het moet afstaan aan bijvoorbeeld Jérôme d'Ambrosio, mag dan ook niet verwonderlijk zijn.

Toch blijft Di Grassi hier kalm onder. "Binnen het team weet iedereen hoe het zit", stelt de Braziliaan, die vaak met minder en ouder materiaal moest rijden dan zijn meer ervaren teamgenoot Timo Glock en bovendien veelvuldig te kampen had met defecten aan zijn bolide.

"Onze betrouwbaarheid is dit jaar echt telkens op en neer gegaan. Dat maakt het voor de buitenwereld moeilijk mijn prestaties op waarde te schatten. Ik maak echter nog steeds vooruitgang en ten opzichte van Timo, die natuurlijk zeker geen rookie is, gaat het ook steeds beter."