Robert Doornbos heeft aan zijn eerste dag als Grand Prix-coureur in dienst van Minardi ’een goed gevoel’ over gehouden. ,,En het leukste van alles is: ik mag morgen weer.’’
 
De 23-jarige Rotterdammer, die afgelopen dinsdag de overstap maakte van Jordan naar Minardi, eindigde de eerste dag van de Grand Prix van Duitsland als 21ste. Zijn tijd van 1:17.978 was ruim een tiende langzamer dan de 1.17.830 van teamgenoot Christijan Albers. Daarbij moet overigens aangetekend worden dat Doornbos in de tweede sessie elf ronden meer kon rijden dan Albers, die lange tijd in de pit stond met een verbogen stuurstang, na een tikje van Giancarlo Fisichella in de hairpin. Albers: ,,Ik remde te laat en schoot rechtdoor, maar Fisichella remde blijkbaar nog iets later en raakte me.’’

Doornbos is bij Minardi de laatste acht races de vervanger van Patrick Friesacher die niet meer aan zijn betalingsverplichtingen kon voldoen. De Nederlander voelde zich meteen op zijn gemak in de auto die voorheen aan de Oostenrijker toebehoorde. ,,Ik zit een stuk comfortabeler. In de Jordan zit je meer rechtop, waardoor ik nog wel eens last van mijn nek kreeg. In de Minardi lig je wat meer onderuit.’’

In de eerste sessie moest Doornbos, die begon met dezelfde afstelling als Albers, vooral even wennen aan de remmen. ,,Ik vond de auto wat instabiel bij het remmen.’’ Dat leidde tot ‘twee momentjes’, zoals Doornbos het zelf noemde. Hij spinde een keer met stapmaat Liuzzi achter zich en knalde bijna tegen voormalig teamgenoot Karthikeyan aan. Doornbos reed uiteindelijk in het eerste uur 1:20.108, bijna een seconde langzamer dan Christijan Albers’ 1.19.151. Albers was daarmee maar twee tienden langzamer dan Karthikeyan, de snelste Jordan-rijder.

De lunch werd door Doornbos en zijn engineer Riccardo Adami benut om een aantal zaken aan de afstelling te veranderen, hetgeen in de tweede sessie meteen tot snellere rondetijden leidde. ,,Ik wil de auto graag naar mijn eigen hand zetten en dat werd door Riccardo goed opgepikt. Ik heb graag een stijvere voorkant, ik moet de voorwielen kunnen plaatsen waar ik wil. Na de lunch had ik meteen veel meer vertrouwen in de auto. ’s Ochtends was het vooral speciaal omdat het mijn eerste keer in de Minardi was, overal stonden journalisten en fotografen. ’s Middag heb ik vooral veel lol gehad.’’

Het leek er zelfs even op dat hij de eerste dag in Hockenheim boven Albers zou eindigen. Met nog een kwartier te gaan was hij 1,7 seconde sneller dan zijn teamgenoot. Maar de monteurs van Albers slaagden er toch nog in om de stuurstang te vervangen en de auto opnieuw uit te lijnen, zodat hij in de laatste vijf minuten op nieuwe banden toch een snellere tijd op de klokken kon zetten.

Christijan Albers herhaalde na afloop nog maar eens dat hij geen problemen heeft met de komst van landgenoot Robert Doornbos. ,,Waarom zou ik? We hoeven toch niet bij elkaar te slapen.’’ Ook teambaas Paul Stoddart verwacht niet dat de rivaliteit tussen de twee Nederlanders uit de hand loopt. ,,Het zijn twee verschillende jongens. Ja, nou en? Jullie journalisten zijn toch ook niet allemaal hetzelfde. Er zijn geen problemen en die verwacht ik ook niet. Christijan en Robert zijn allebei professionals, jongens die weten wat er van ze wordt verwacht. En het is aan mij om er voor te zorgen dat dat zo blijft.’’

RvD