In onze rubriek Even bellen met… blikken we met Michael Bleekemolen terug op de Spaanse GP. Die boeide hem als schouwspel amper, hij veerde alleen even op na de touché van Max Verstappen met Lance Stroll. “Maar ik wist meteen dat Max het wel zou gaan redden.”

Michael, wat is je het meest bijgebleven van de Spaanse GP?
“Niet zo heel erg gek veel. Ik vond het eigenlijk een beetje saai, zat nou niet bepaald op het puntje van mijn stoel. Op het einde werd het nog eventjes spannend, toen Max een stuk van zijn voorvleugel kwijtraakte. Maar ik wist meteen dat hij het wel zou gaan redden.”

Mercedes domineerde zoals in zijn beste dagen, Hamiltons overwinning is nooit in gevaar geweest.
“Deze race heeft laten zien dat Mercedes nog steeds veel in huis heeft. Er is ondanks alle updates bij de teams weinig veranderd. En laten we eerlijk zijn: als Vettel niet een tweede stop had gemaakt, waarvan niemand volgens mij iets begreep, dan was hij gewoon als tweede geëindigd. Ferrari wilde kennelijk het bandenspelletje spelen dat Red Bull in China speelde, maar dat werkte even niet.”

Ben je bang dat Mercedes weer onverslaanbaar zal zijn?
“Niet bang, maar het zou kunnen. Ik denk dat Ferrari dit jaar wel een stukje dichterbij is gekomen, Red Bull ook. Maar als er niets loos is, is Mercedes technisch gezien de snelste auto van allemaal. Dat bleek in Barcelona toch wel weer.”

Tevreden over de race van Verstappen?
“Jawel. Hij reed een hele cleane en constante race. Ik vond het wel even gevaarlijk toen hij dat stukje van de vleugel eraf reed. Dat had ook zo maar het hele neusje kunnen zijn en dan hadden we er nu heel anders ingestaan.”

Wat zegt het dat hij Vettel op het oog betrekkelijk makkelijk voorblijft met een gemankeerde voorvleugel?
“Al die aerodynamische aanpassingen zijn dingetjes die misschien maar een paar honderdsten van een seconde schelen. Dat is echt heel weinig. De Formule 1 is daarin een beetje doorgeslagen, vind ik. Je wilt niet weten wat het allemaal kost, die ontwikkelingen. Dat is echt niet normaal. Laat die auto’s lekker glijden en doen, dan komen de beste coureurs bovendrijven. Nu is het meer een computergestuurd spelletje. Jammer, want ik als fan kom voor het kijkspel op de baan en niet voor het spel op de fabriek.”