Gerhard Berger sloot zijn lange Formule 1-loopbaan af bij Benetton, de renstal waar hij in 1986 zijn eerste Grand Prix-zege boekte. Zijn twee laatste jaren als coureur verliepen uiterst moeizaam. Maar tijdens de Grand Prix van Duitsland in 1996 leek de Oostenrijker zomaar op de zege af te stevenen. “Ik zag het prijzengeld al liggen…” In het kader van 25 jaar FORMULE 1 gaan we terug naar 26 juli 1996: Ploef!

Wanneer Ferrari in de herfst van 1995 Michael Schumacher aantrekt, neemt de ontslagen Jean Alesi zijn stoeltje bij Benetton-Renault over. In Maranello gaat iedereen er vanuit dat Gerhard Berger zal aanblijven, maar de Oostenrijker komt met een daverende verrassing op de proppen: “Dag allemaal, ik ga met Jean mee naar Benetton.’’

Gerhard Berger weet het zich allemaal nog goed te herinneren: “Op dat moment moest ik niets van Michael hebben. Ik was er sowieso een beetje ziek van, want ik had er net drie seizoenen bij Ferrari opzitten, als je de periode van 1987 tot en met 1989 even niet meerekent. Ik dacht dat het wel eens een goed moment zou kunnen zijn om van team te veranderen. En als je naar het team kunt waar de regerend wereldkampioen rijdt, kan dat nooit kwaad, meende ik. En met Jean wist ik waar ik aan toe was.’’

Tekst gaat verder onder de foto

Foto: Motorsport Images

‘Hield gewoon van Hockenheim!’
Het seizoen begint matig, Berger heeft moeite met de Benetton. Hij rijdt naar een derde plaats op Imola en finisht als tweede op Silverstone, maar over het algemeen wordt de Oostenrijker om de oren gereden door Alesi. Berger maakt in tegenstelling tot zijn Franse collega geen moment de indruk een Grand Prix te kunnen winnen. “De wagen had standaard overstuur als je de bochten instuurde. Jean kon daar veel beter mee omgaan. Ik prefereerde een neutrale wagen, of zelfs licht onderstuur. Maar zeker geen overstuur! Dat was voor mij vanaf het begin een groot probleem.’’

Echter: nieuwe onderdelen die worden geïntroduceerd tijdens een test op Paul Ricard zetten de B196 meer naar de hand van Berger. Tijdens de volgende race op Hockenheim, waar hij twee jaar eerder had gewonnen met Ferrari, kwalificeert hij zich op de eerste startrij, naast titelkandidaat Damon Hill. “Heel veel mensen vroegen mij: ‘Wat deed je nu anders in Hockenheim?’ Eerlijk, ik heb geen idee. Ik hield gewoon van het circuit, en ik hield er van met weinig neerwaartse kracht te rijden. Het was een beetje anders, een beetje glijden door de bochten.’’

Tekst gaat verder onder de foto

Foto: Motorsport Images

Hill maakt zondagmiddag om twee uur een slechte start, en Berger gaat aan de leiding. Hij heeft Alesi achter zich, die vanaf plaats vijf een superstart maakt. Wanneer de race zich langzaam maar zeker ontvouwt en Hill een vroege stop maakt, wordt duidelijk dat Williams de Engelsman heeft opgezadeld met een gewaagde twee-stopstrategie terwijl de Benettons, rijdend op een enkele stop, aan de horizon verdwijnen. Wanneer de Benetton-coureurs hun pitstops maken ligt Hill even aan de leiding. Met nog elf ronden te gaan moet Hill zijn tweede stop maken.

‘Hoefde niet eens vals te spelen!’
Hij keert voor Alesi terug op de baan, maar achter Berger. Hill maakt daarop snel terrein goed op Berger. Maar inhalen, dat is andere koek. “Ik herinner mij die laatste tien ronden nog erg goed, hij kwam steeds dichterbij. Ik kende het circuit erg goed, eigenlijk was de baan iets te smal. Als je de wagen in het midden positioneerde, dan moest de rijder achter je echt met de wielen door het gras als hij wilde inhalen. Je hoefde niet eens vals te spelen!’’

“Het ging prachtig. Je reed het stadion uit op weg naar dat lange rechte stuk. Je zat precies tussen de bomen, en je reed er verschrikkelijk hard. Het voelde heel rustig, maar je reed meer dan driehonderd kilometer per uur. Damon zat heel dicht bij een aanval op mijn leidende positie, ik geloof dat hij al een keer een wiel in het gras had gezet. Dus stuurde ik een paar centimeters die kant op, en hij hield zich weer even gedeisd. Damon was sowieso een geweldige gozer. Hij was een gentleman buiten de wagen, en sportief in de auto. Ik kon hem achter mij houden, maar het was wel moeilijk want hij was gewoon sneller. Het was belangrijk om geen fout te maken. Kon ik dat volhouden, dan zou ik hem tot aan de streep achter mij kunnen houden.’’

Foto: Motorsport Images

‘PLOEF!’
Met nog twee ronden te gaan, in de 43e ronde, wordt Berger getroffen door een motordefect. Benetton rijdt dan al anderhalf jaar met Renault V10-krachtbronnen rond, en juist in Duitsland geeft voor het eerst in al die tijd een motor de geest. Zonder enige waarschuwing. “Ik was totaal verrast. Ik zag het prijzengeld al voor mijn ogen liggen. En toen: ploef. Ik viel stil na de eerste chicane, op het tweede lange rechte stuk. Er was ineens een enorme rookwolk, ik was verbijsterd! Ik was totaal teleurgesteld. Maar met al die ervaring die ik had wist ik dat zoiets natuurlijk wel eens kon gebeuren.’’

Hill rijdt door en wint de race, en in de uitloopronde pikt Alesi zijn gestrande teamgenoot op. Precies een jaar later wint Berger, na een periode van ziekte en het plotselinge overlijden van zijn vader, alsnog de Grand Prix van Duitsland op Hockenheim, zijn laatste zege in de Formule 1. “Ik wist dat mijn loopbaan er bijna opzat, ik had nog een keer laten zien waartoe ik in staat was. Een zeer emotioneel moment.’’