We hadden al een tijdje niet veel meer van hem gehoord, maar Ron Dennis heeft weer gesproken. “Dan zit ik op de pitmuur en hoor ik een tv-commentator zeggen dat het slecht met mij gaat.”In het tijdschrift Esquire laat Dennis zijn gedachten over de Formule 1 de vrije loop. Dennis werd begin dit jaar als teambaas opgevolgd door Martin Whitmarsh, na een periode waarin Dennis en McLaren werden achtervolgd door schandalen.

Het vertrek van Dennis maakte dan ook deel uit van een afspraak tussen McLaren en de FIA. Sindsdien heeft Dennis de regie over McLarens sportwagenafdeling. In het interview spreekt Dennis over de Formule 1 alsof hij er nog steeds actief is.

“Men zegt dat ik te serieus ben. Maar ik ben verantwoordelijk voor de levens van twee coureurs, en voor de banen van honderden anderen”, aldus Dennis. “Andere teambazen zijn grappig en dollen met de tv-zenders en het publiek. Maar hoe kun je zo ooit een Grand Prix winnen?”

“Soms zit ik op de pitmuur, in opperste concentratie, en dan hoor ik een buitenlandse tv-commentator zeggen hoe meelijwekkend en treurig ik erbij zit. Terwijl ik heus wel een grappige kant heb, maar als ik aan het werk ben, dan ben ik aan het werk.”

Over de spionage-affaire die McLaren een recordboete van honderd miljoen dollar opleverde, is Dennis kort. “Het is veel groter gemaakt dan het was. Het ging om een kleine misstap van twee medewerkers, die enorm opgeblazen is. Naarmate de tijd verstrijkt zal duidelijk worden dat het niet meer was dan dat: een kleine vergissing.”

Ook zijn legendarische perfectionisme – Dennis liet ooit alle schroeven in de tl-verlichting aan het plafond van McLarens hoofdkwartier verzinken om te voorkomen dat zich stof achter de randen zou nestelen – komt aan bod.

“Het doet mijn oprecht pijn als dingen niet goed gebeuren. Oog voor detail is van levensbelang voor een bedrijf als McLaren. In dat opzicht lijk ik soms in een ivoren toren te zitten, maar dat is helemaal niet zo. Ik sta overal middenin en weet precies wat er gaande is. Daarom zijn sommige mensen in dit bedrijf bang voor me. Ik ben er niet trots op, maar ik weet dat het zo is. Ze begrijpen mij simpelweg niet.”

MB