2. Informatie over problemen met de auto van een tegenstander.
3. Een oproep om naar de pits te komen om de auto te repareren of te stoppen.
4. Informatie over de veiligheid op de baan, procedures en welke vlaggen waar worden gezwaaid.
5. Meldingen over regen, olie of rommel op bepaalde baandelen.
6. Een instructie om van positie te wisselen met een teamgenoot.
7. Bevestiging van ontvangst van een boodschap van een coureur.
8. De ronde- of sectortijd.
9. De ronde- of sectortijd van een rivaal.
10. Het gat naar een andere deelnemer.
11. Oproepen als: ‘Hard pushen’, ‘Nu pushen’ of ‘Je vecht met X’, en soortgelijk.
12. Informatie over verkeer en hoe daarmee om te gaan.
13. De onderlinge verschillen op de baan tussen coureurs in een kwalificatie, om zo vrije ruimte te vinden.
14. De bandenkeuze tijdens de volgende pitsstop.
15. Hoeveel rondjes een rivaal op een setje banden heeft gedaan.
16. Op welke banden een tegenstander rijdt.
17. Informatie over de strategie van een tegenstrever.
18. Informatie over het safety car window.
19. Overtredingen (en bijbehorende straffen) van andere coureurs.
20. Of het gebruik van DRS is toegestaan.
21. Hoe een DRS-probleem op te lossen.
22. Het anders afstellen van de voorvleugel tijdens een volgende stop.
23. De olie-status.
24. Een oproep om (op termijn) naar de pits te komen.
25. Herinneringen om aan witte lijnen bij de uitgang van de pits, paaltjes bij bochten, etc., te denken.
26. Een herinnering aan de track limits.
27. Het doorgeven van berichten van de wedstrijdleiding.
28. Informatie over schade aan de auto.
29. Hoeveel ronden nog te racen.
30. Informatie over testprocedures/-stints tijdens een vrije training.
31. Het weer.