Oud-wielrenner Tom Boonen zit zondag op het puntje van zijn stoel te kijken naar Parijs-Roubaix, de koers die hij in zijn loopbaan viermaal won. Maar minstens zoveel plezier beleeft Boonen tegenwoordig aan het nieuwste hoofdstuk in zijn leven, dat zich afspeelt op de circuits. Een interview.

Toen hij de wereld verblijdde met zijn wielerkunsten, was autoracen vanwege de risico’s tot zijn grote spijt contractueel verboden. Maar Tom Boonen haalt de verloren tijd voor zijn jongste liefde snel in. “Ik ben in de autosport iemand anders dan wie ik vroeger was.”  

Altijd werd er aan hem getrokken, bijna iedereen wilde vaak wel iets van hem. Een handtekening, selfie of een praatje: Tom Boonen had als wielercoureur miljoenen fans. Zeker in België, zijn moederland. Steevast stond Tornado Tom, zoals zijn koosnaam luidde, onder grote druk. Met een indrukwekkend palmares waarop een wereldtitel, klassiekers als de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix en zes Touretappes staan, borg hij in het voorjaar van 2017 zijn competitiefiets voorgoed op.

Daarmee was de weg vrijgemaakt voor een volgend hoofdstuk in Boonens turbulente leven. Eindelijk waren de contractuele beperkingen verdwenen, hij kon zich gaan toeleggen op een loopbaan in het autoracen. Een sport die hem als liefhebber van snelheid altijd heeft gefascineerd. Ook daarin lijkt hij een snelle leerling. “De groeicurve is supersnel gegaan”, concludeert de Belg. “Ik wil kijken wat er nog meer in zit, ben nog lang niet klaar met racen.”

Tom, heb je naast fietsen altijd al interesse gehad in autoracen?
“Bij ons thuis was autosport niet de eerste sport, mijn vader is ook een oud-wielrenner. Maar ik ging vroeger met mijn grootvader wel regelmatig mee naar de races, op Zolder en Spa-Francorchamps. Ik denk dat ik daardoor, maar misschien zit het ook wel gewoon in mijn genen, altijd heel geïnteresseerd ben geweest in autosport. Toen ik tien jaar was heb ik mijn eerste spreekbeurt op school gehouden over de Bugatti EB 110. Ik moest alle informatie destijds nog opzoeken in de bibliotheek, want er was nog geen internet haha. Je kunt dus wel stellen dat ik altijd al  geïnteresseerd was in auto’s en autosport. Ik ben, zo snel als het kon, ook begonnen met rijden. Twee maanden nadat ik gestopt was met wielrennen heb ik mijn eerste race gereden op Spa. Toen ik nog fietste deed ik wel eens wat op track days, maar racen? Verboden, hè. Ik moest altijd zo’n verzekeringscontract tekenen dat ik niet mocht racen…”

Snelheid heeft je van jongs af aan gefascineerd.
“Fietsen is natuurlijk een compleet andere sport dan autoracen, er zijn eigenlijk weinig paralellen te trekken tussen racen en fietsen. Maar het gaat vooral om het gevoel van de wedstrijdbeleving en de competitie. Ik denk dat als ik dit niet zou doen, ik juist die dingen wel heel erg zou missen. Ik rijd normaal gesproken een veertiental weekends per jaar: eerst alleen kampioenschappen en losse wedstrijden, en dat gaat supergoed. Ik ben twee keer kampioen geworden in de Supercar Challenge in de prototype-klasse. Ik rijd graag in prototypewagens met veel downforce en heb de eerste wedstrijden met de nieuwe Porsche 992 GT3 Cup gedaan. Dat was ook een optie die voorbij kwam. Nu wil ik kijken wat er nog meer inzit, ik ben nog lang niet klaar met racen.”

Je bent behoorlijk laat ingestapt, leert nog steeds heel veel.
“Inderdaad. Ik was 25 toen ik voor het eerst op een echt circuit reed. Dat is rijkelijk laat. Maar ik moet wel zeggen: ik heb natuurlijk een sportmentaliteit. Dat helpt. In de eerste jaren is het wel even zoeken: je moet de juiste mensen vinden, je daarmee omringen en ook met de juiste auto’s beginnen te rijden. Maar die groeicurve is supersnel gegaan. En nu zit ik op een niveau waarmee ik zelf heel tevreden kan zijn. In kwalificaties had ik vroeger altijd een probleem, zo’n kwalificatiemodus is toch iets anders. Kijk, in wedstrijden was ik altijd heel goed, want ik ben echt een competitiebeest. Nu kan ik in de kwalificatie ook binnen vijf tienden tot acht tienden komen van de echte toppers, de frontpiloten.”

Je weet het: kwalificeren is een kunst.
“Zeker en vast. Dat is het punt waar ik ook het minst tevreden over ben. Maar dit jaar gingen de kwalificaties op een half natte baan in de regen hartstikke goed. Ik heb op dat gebied echt een steile curve gemaakt. Vorig jaar heb ik in de Supercar Challenge alleen gereden, niet met een tweede man. Ik had dat gewoon nodig, veel rijtijd. Dan hangt alles enkel van jezelf af, hè. Als er iets gebeurt is het je eigen schuld. Is je resultaat weg, dan is het weg. Ik heb daar eerlijk gezegd veel meer plezier aan beleefd dan alle voorgaande jaren samen.”

Kijk jij veel naar andere coureurs om te leren? Heb je ook een coach?
“Ik probeer me altijd te verbeteren. Ik heb een goede vriend, Sam Dejonghe. Hij is heel goed met afstellingen, heeft zelf veel geracet en in de sim gezeten. Ik heb veel met hem samen gereden, vorig jaar reed ik tegen hem in hetzelfde team. Nog beter, zo had ik dus een vergelijk. We helpen elkaar heel veel. Ik moet hem fysieke training geven en mentale coaching, want ik heb natuurlijk veel meer wedstrijdervaring. Ik weet hoe je met druk moet omgaan. Maar goed, we helpen elkaar en pushen elkaar. En nu wordt het leuk, want dan gaat het om de laatste details.”

Je praat zo enthousiast, bent volgens mij helemaal bevangen door het racevirus.
“Ik heb nog volop ambitie, zou graag de 24 uur van Spa willen rijden. Endurance-racen ligt me weliswaar niet zo aan het hart, ik houd meer van sprintwedstrijden. Maar Spa hoort als Belg zijnde natuurlijk op mijn lijst te staan: het is zo’n fantastisch circuit. Le Mans is het ultieme doel, ik denk dat dat voor iedereen geldt die op latere leeftijd in de autosport stapt. Het is ook een realiseerbaar doel, dat maakt het eigenlijk zo mooi. Weet je, dit een sport die voor iedereen openstaat. Ik kan de Tour de France nooit rijden als ik op mijn 35e begin met fietsen. In de autosport kan dat wel, je kunt je tot boven je vijftigste blijven verbeteren. En dat vind ik het leuke eraan: je bent nooit op je limiet, je kunt altijd beter. Dat daagt me ook uit, houdt me scherp.”

Het is ook een kwestie van kilometers maken, ervaring opdoen.
“Klopt. Ik benader racen ook heel serieus, net als het fietsen. Ik probeer fit te blijven, train minstens drie keer per week. Nu natuurlijk meer specifiek voor autosport: nek, schouders en rug-training. Meer karten ook. Ik probeer het zo professioneel mogelijk te benaderen. Kijk, ik ben natuurlijk geen prof. Verre van. Maar je kunt je benadering wel professioneel maken, je focussen om het goed te doen. En dan is the sky the limit, hè. Als je het maar probeert.”

In welke auto’s rijd je het liefst?
“Ik heb me de laatste drie jaar toegespitst op de prototypes. En het ultieme doel was toen al ooit eens LMP2 te rijden. Maar ik weet niet wat er nu gaat gebeuren, of LMP2 door de komst van de hypercars in de toekomst nog bestaansrecht zal hebben. We zullen zien. Ik houd van die kleine, lichte downforce auto’s. Dat is echt racen, met het hoofd ontbloot beleef je alles veel intenser.”

En formulewagens?
“Trekt me wel, maar ik pas er met mijn 1.93 meter gewoon niet in.”

Gewetensvraag: sprintrace of een 24 uursrace?
“Ik heb al aardig wat 24 uursraces gedaan, vooral in het begin. Ik vind het leuk om te doen. Maar alles hangt van zoveel factoren af, van andere rijders ook… Ik houd persoonlijk meer van twee sprintkoersen van een uur: dan is het maken of kraken en moet je alles op de baan laten. Vind ik veel leuker.”

Je hebt als wielrenner veel geld verdiend. Een deel daarvan ging naar blitse auto’s.
Lacht: “Ja, ja. Ik heb echt van alles gehad. Zoals de onvermijdelijke Ferrari. Ik heb de F12 gehad en een 599. Mijn eerste racewagen heb ik gekocht in 2007, dat was een F430 Challenge. Direct een pittige auto. Daarna ben ik op een Donkervoort overgestapt, ik heb er altijd nog eentje. Dat was mijn track day-wagen. Echt een hele leuke auto om mee op circuit te rijden. Het is een beetje een muscle car in het klein, met een fijn handbakske… Daar leer je wel echt in rijden. Als je in zo’n auto snel bent, wordt alles wat daarna komt makkelijker.”

Toen je fietste was je een hele grote meneer, in de paddock ben je een van de jongens?
“Absoluut. En om heel eerlijk te zijn: daar houd ik van. Ik hoef niet de grote meneer te zijn. Helemaal niet. In het begin was het nog beetje aftasten misschien, maar nu beschouwen ze mij als one of the boys. Het kan misschien een minuutje over fietsen gaan, maar dan gaat het gesprek over op auto’s: hoe gaan we sneller worden, wat is er misgegaan of wat is er goed gegaan? Daar houd ik gewoon van. Ik ben hier iemand anders dan wie ik vroeger was.”

Minder hectisch.
“Ja, en ik geniet daar enorm van. Er heerst behalve door de stress van de wedstrijd zelf altijd een vrij ontspannen sfeer. Het blijft tenslotte ook ontspanning, hè? Het is ontspanning in de inspanning, je hebt altijd de beleving van de wedstrijd. Houden we alles goed? Soms zijn er natuurlijk van die weekends dat je snel naar huis wilt lopen en alles wilt vergeten. Maar alle ups-and-downs, die houden mijn sporthart jong.”

Zijn er overeenkomsten tussen wielrennen en racen wat gevaar betreft?
“Wielrennen is gevaarlijk dan autoracen. Zeker weten. Als je naar de laatste jaren kijkt, dan vallen er spijtig genoeg nog altijd doden in de wielerkoersen. Ik heb al een paar redelijk goede crashes meegemaakt en ik stapte vervolgens zonder problemen uit de auto. Ik had zelfs geen blauwe plek!”

Leeft autosport in België?
“Er is veel belangstelling, het Max-effect is bij ons ook heel erg aanwezig. Ik doe paar keer per jaar de previews en reviews van de Formule 1-wedstrijden, samen met Sam (Dejonghe) dan. In het begin waren er genoeg kijkers, maar het Max-effect is wel heel erg voelbaar. We hebben hem natuurlijk ook een beetje toegeëigend als halve Belg zijnde. Dat straalt ook wel af op wat wij doen. Wij rijden nationaal en Europees, doen het goed. En dat wordt opgepikt. Er is nu meer aandacht voor autosport, het heeft een positief effect.

Jij wordt nog autosportconnaisseur…
“Haha, ja. Ik zit er een beetje bij voor de gezelligheid, al weet ik wel wat van de Formule 1. Ik ben al fan van de sport vanaf het moment dat ik het mij kan herinneren en ook al redelijk vaak bij races geweest. Het is wel wat meer gesloten, net als in de Tour de France met die teambussen.”

Bewonder je Max Verstappen?
“Enorm. Ik vind dat hij een sterke mentaliteit heeft. Een topatleet ook, zeker door de manier waarop hij Formule 1 benadert met een beetje die fuck-you-attitude. Zo van: ik kom het hier wel even doen en iedereen kan mijn rug op. Ik vind dat knap. Echt knap. Formule 1 is zeker de laatste jaren geëvalueerd naar een heilig huisje. Niks kan en mag bijna meer, het is eigenlijk het tegenovergestelde van hoe het vroeger was. En Max is nu een beetje de bad boy die alles overhoop heeft gegooid…”

Een begenadigd coureur.
“Alles wordt tegenwoordig in beeld gebracht, maar Max maakt eigenlijk nooit fouten, hè. Die inhaalmanoeuvres van hem zijn loepzuiver. Altijd op het randje, maar je ziet zelden wielen blokkeren. Niet normaal, hè. Die andere rijders kunnen wel klagen, maar als je een zuivere pass hebt, heb je een zuivere pass. Als je dan van de baan af moet, zit je gewoon op de verkeerde plek. Als Max erlangs is, is hij erlangs. Ik vind dat ongelofelijk knap, heb veel bewondering voor hem.’

  • Dit verhaal verscheen vorig jaar in een reguliere uitgave van FORMULE 1 Magazine.

De nieuwste editie van FORMULE 1 Magazine ligt nu in de winkel. Met zoals altijd boeiende verhalen, interessante reportages, achtergronden en interviews, duiding over techniek en onderscheidende fotografie! In dit nummer onder meer:

  • Reportage: Verstappen op weg naar derde titel? ‘Hij is gemaakt om te winnen’
  • Alonso neemt Aston Martin bij de hand: ‘Geef Fernando vertrouwen en je krijgt 110% van hem’
  • Exclusief interview: Valtteri Bottas heeft lak aan de mening van anderen
  • Documentairemaker Nick Hoedeman: de schaduw van Max Verstappen
  • Interview: Daniel Ricciardo openhartig over zijn nieuwe leven als derde coureur   
  • Manager Guilaume Le Goff rekent op een steile opmars van Nyck de Vries
  • Columns Rob Kamphues, Koen Vergeer en Nelson Valkenburg
  • De mooiste foto’s van huisfotograaf Peter van Egmond
  • En verder alles over de GP’s van Saoedi-Arabië en Australië

Gratis verzending in Nederland!