Volgens Max Verstappen is de Grand Prix van Monaco, op tien minuten varen van zijn appartement, voor hem ‘een gewone race’. Het grootste verschil? Hij slaapt prinsheerlijk thuis in plaats van in een hotel. “Maar het is natuurlijk wel cool om hier zo hard door de straten te rijden.”

Hoewel hij inmiddels een aantal leuke auto’s in de garage heeft staan, bestuurt Verstappen die zelden in het prinsdom. Uit praktisch oogpunt is dat gewoon niet erg handig, zo stelt hij. “Kijk even naar het verkeer hier”, zo wijst hij naar buiten. Dat staat, zoals wel vaker, in het dichtbevolkte belastingparadijs muurvast. “Ik loop liever of pak de scooter.”

Aan de vooravond van de 76ste Grand Prix van Monaco zijn veel ogen op Verstappen gericht. Collega’s dichten hem in Red Bulls RB14 een prominente rol toe op het wulpse asfaltlint, waar motorvermogen alleen niet bepalend is. Zelf houdt hij de favorietenrol bewust af. “We zien wel”, zegt hij. “Eerst maar eens kijken hoe het in de trainingen gaat.”

De opbouw naar de kwalificatie en race is in Monaco van groot belang. Verstappen weet het. In de afgelopen drie jaren was zijn thuisrace hem niet bijster goed gezind: twee keer crashte hij, vorig jaar zat hij volgens eigen zeggen ‘77 ronden in de versnellingsbak van Bottas’ en miste daardoor het podium. Ook dat is Monaco: chique en opwindend, maar tegelijkertijd een plek waar inhalen schier onmogelijk is. Verstappen: “Als je vast zit achter iemand: vlag dan maar af. Je kunt dan weinig doen, ook al ben je veel sneller.”

De kwalificatie is daarom nergens zo doorslaggevend als in Monaco. Wie durft, heeft een auto die snel is en waarin hij met de vangrails in de nabijheid een onvoorwaardelijk vertrouwen heeft? “Om het verschil te maken moet je een beetje meer risico nemen”, gelooft Verstappen. “Maar ik ben geen gokker, ik houd niet van gokken. Je verliest met gokken bijna altijd. Ik vind het nutteloos om zo geld weg te gooien, dan gooi ik het nog liever in zee.”

Eén keer verliet hij het casino trouwens wel met meer dan hij was binnengekomen, toen hij op verzoek van een vriend een avondje doorbracht in het beroemde gokpaleis van Monte-Carlo. De oogst? “Driehonderd euro”, herinnert Verstappen zich nog. “En nu ga ik er ook nooit meer naartoe.”