Vanaf vandaag is het elke woensdag weblogdag. Sandor van Es trapt af; over hoe de Formule 1 op stratencircuits pas écht tot leven komt.

Op diverse grote, bevroren meren in Scandinavië worden in de wintermaanden ijscircuits uitgezet, omzoomd door sneeuwwallen. Een paar jaar geleden volgde ik er een rijtraining. Op de spekgladde ondergrond deed ik er in het begin alles aan om die witte muren te vermijden. Naarmate ik meer controle over het driften kreeg, merkte ik dat je de wallen juist kunt gebruiken als een soort geleiderails. Als je met overstuur een bocht uit komt en met de achterkant heel even de sneeuw toucheert, komt de auto sneller recht te staan en kun je eerder op het gas. Dat vergt echter wel de nodige finesse, want zodra je de sneeuwmuur te hard raakt draait de voorkant te ver door en knal je erin. Zoals dat tijdens de Grand Prix van Canada met enige regelmaat gebeurt bij The Wall of Champions.

Ik moest aan mijn ijsavonturen denken toen ik zaterdagmiddag naar de kwalificatie van de Grand Prix van Singapore keek. Ik zat op het puntje van m’n stoel; een Formule 1-auto die tot de limiet wordt gepusht en op millimeters langs de muur raast, is een geweldig gezicht. Met enige regelmaat zag je een stofwolk of zelfs vonken bij een achterwiel, omdat het beton werd geraakt. Alsof de Formule 1-coureurs ook een ijstraining hadden gedaan.

Het deed me daarnaast ook weer eens beseffen hoe relatief snelheid is. Op het Scandinavische ijs kwam ik zelden boven de 120 km/u. Toch was dat vele malen spectaculairder dan met 250 km/u over de autobahn rijden. Een World Rally Car is ook een goed voorbeeld. Op papier is dat gewoon een opgevoerde en uitgeklopte B-segmentauto, die weinig indruk maakt op een regulier racecircuit. Maar driftend over smalle gravelpaden, tussen bomen en langs ravijnen, is het een enorm spectaculaire machine.

Die wisselwerking tussen auto en parcours geldt ook voor de Formule 1. Ondanks dat het een stuk harder gaat dan vorig jaar, is het op veel circuits nog steeds alsof je naar Dinky Toys zit te kijken. Met uitloopstroken van vijftig meter of breder en tribunes die nog verder van de baan zijn verwijderd, is de afstand tot te actie vaak te groot om het werkelijke geweld te ervaren. In de straten van Monaco, Azerbeidzjan en Singapore daarentegen is de Formule 1 kippenvelverwekkend. Zelfs thuis voor de buis. Kortom: méér straatraces, graag!