De Vries legt uit dat er tijdens de driedaagse test maar liefst zes motoren in de brand zijn gevlogen. “Gelukkig niet bij ons, maar wij hadden weer andere pech. Zo verloor ik tijdens de ochtend van de eerste testdag mijn front flaps. Die vielen er gewoon af. En omdat er geen reserve-onderdelen waren, reed ik dus met een halve voorvleugel. Daarnaast hebben we problemen gehad met de radiatoren, de versnellingsbak en het stuurkolom.” Hoewel de test dus niet vlekkeloos verliep, zat de Prema-coureur er qua tijden goed bij. Toch was dat niet hetgeen waar de renstal zich op focuste. “De focus lag bij onze eigen progressie. Het klinkt misschien heel cliché, maar het was echt een kwestie van dag na dag nieuwe dingen leren over de auto, ook omdat de betrouwbaarheid er nog niet is.” De Vries benadrukt dat we niet moeten onderschatten hoe complex deze nieuwe Formule 2-auto is. Op de vraag of de auto hem ook ligt, moet hij het antwoord schuldig blijven. “Dat vind ik nog iets te vroeg om te zeggen. Hij is wat zwaarder en genereert meer downforce. Het is even wennen. Voor mijn gevoel krijg ik iets minder feedback van deze auto, maar we moeten nog zo veel leren. Na de test in Bahrein zal ik daar ongetwijfeld meer over kunnen zeggen.” Kampioenschap
Dan weet hij ook beter hoe de krachtsverhoudingen liggen ten opzichte van zijn concurrentie. “Dit is geen Formule1, ik heb dus geen idee wat de anderen gedaan hebben. In die zin waren de tijden ook niet representatief, hoewel je wel een beetje een indicatie hebt van hoe het veld ervoor staat. En dus mogen we verwachten dat naast Prema, DAMS, ART en Carlin de teams zijn die om het kampioenschap mogen strijden.” Voor het zo ver is, staat er vanaf 21 maart nog een driedaagse test op de planning in Bahrein.