Haas F1 zal dit seizoen afmaken zonder de verbeterde Ferrari-motor. Dat is volgens teambaas Günther Steiner geen probleem, aangezien het ‘geen groot verschil’ zou hebben gemaakt voor hun auto. Steiner ziet liever dat Ferrari grote verbeteringen voor 2022 doorvoert: “Hoe beter de motor, hoe gelukkiger ik ben.”

Ferrari introduceerde in Rusland een nieuwe krachtbron met een verbeterd hybridesysteem. Deze zou een boost van zo’n acht pk moeten opleveren en moest Ferrari helpen in de strijd tegen McLaren om de derde plaats bij de constructeurs. Charles Leclerc benadrukte dat het een kleine stap vooruit was, maar dat de verbeteringen er wel degelijk zijn. Dat was in Austin ook te merken. Ferrari kon het gevecht aan gaan met McLaren en Leclerc was met de vierde plaats ook de best geklasseerde coureur van deze twee teams.

Die verbeterde krachtbron zou ook de klantenteams van Ferrari, Haas en Alfa Romeo, een kleine boost kunnen geven. Toch is voor Haas al duidelijk dat die verbeterde Ferrari-motor er dit seizoen niet zal komen. Volgens teambaas Günther Steiner is dat ook geen groot probleem.

Lees ook: Losse hoofdsteun hindert Mazepin in Austin: ‘Blokkeerde mijn spiegels’

“Het gebruik van een verbeterde motor dit seizoen zou geen groot verschil hebben gemaakt voor onze auto”, stelt Steiner tegen Speedweek. “Wanneer je iets nieuws gebruikt, zijn er ook problemen met de stabiliteit. Vanuit ons oogpunt zou het beter zijn als Ferrari de laatste WK-rondes van dit seizoen zou gebruiken om dingen te testen met betrekking tot de motor van volgend jaar. Hoe beter de Ferrari-motor dan wordt, hoe gelukkiger ik ben”, aldus de Italiaan.

Steiner liet eerder al weten dat hij samen met teameigenaar Gene Haas een bezoekje had gebracht aan de fabriek van Ferrari in Maranello om te kijken hoe het ervoor staat. “Ferrari heeft veel werk verricht aan de interne verbrandingsmotor”, zei Steiner. “Ik was samen met Gene in Maranello voordat we naar Monza gingen en ze lieten ons daar zien wat ze allemaal gedaan hadden. Hoe goed dat is, valt moeilijk te zeggen.”