Lotus-teambaas Eric Boullier heeft de andere Formule 1-teams openlijk opgeroepen om in actie te komen om de kosten terug te dringen. De oproep van Boullier komt daags na berichten over vermeende financiële problemen van de Lotus F1-renstal.

Eerlijk is eerlijk: er zijn wel vaker teambazen (en -eigenaren) die oproepen tot kostenbesparing, maar opvallend is het wel dat Boullier – enkele dagen nadat hij berichten weersprak waarin werd gesteld dat Lotus met een torenhoge schuld kampt – in gesprek met Autosport openlijk oproept om nu eens echt werk te maken van de kostenbesparing.

“We moeten een manier vinden om de kosten terug te brengen”, stelt Boullier. “Op het moment zijn er namelijk maar drie teams die op deze voet door kunnen gaan, en dat is niet fair” zo pleit hij.

“Ferrari, Red Bull en Mercedes beschikken over genoeg budget om zonder limiet geld uit te geven aan hun auto’s, terwijl wij dat niet kunnen doen”, meent de Franse teambaas. “Wij”, vervolgt hij, verwijzend naar alle renstallen die momenteel buiten de topdrie vallen, “Wij moeten om competitief meer uitgeven dan we hebben, waarbij onze aandeelhouders opdraaien voor het verschil.”

Reductie regelgeving
Volgens Boullier is dit geen houdbare situatie en moet er opgetreden worden door de teams en de FIA. Het probleem, zo zegt hij, is echter dat er tussen de teams vooralsnog geen overeenstemming bestaat: “Tachtig procent is voor het reduceren van de kosten, maar twintig procent dus niet.”

Ondanks dat bepaalde teams dwarsliggen, zit er volgens Boullier toch schot in de zaak. “Er zijn gesprekken gaande om de kosten door middels van regelgeving van de FIA willen terugdringen, en er zit gelukkig vooruitgang in die gesprekken.”

Wat zijn eigen team betreft, moet de beloofde deal met Infinity Racing behoorlijk gaan helpen. “Dat betekent voor ons het begin van een nieuw tijdperk”, durft hij zelfs wel te zeggen. “We zullen qua financiën zelfs met Infinity erbij nog niet op gelijke voet met Ferrari of Mercedes staan, maar het aanstaande akkoord zal ervoor zorgen dat we de komende jaren goed kunnen blijven meedoen.”