Formule 1-verslaggever André Venema houdt tijdens de Azerbeidzjaanse GP speciaal voor deze site een dagboek bij, waarin hij vanuit de paddock verhaalt over roddels, trends en het laatste nieuws.

Dion Malone kijkt samen met zijn ouders zijn ogen uit in een van de skyboxen in het Hilton Hotel, dat pal aan het Baku City Circuit ligt. De voormalig speler van ADO Den Haag voetbalt tegenwoordig in de Azerbeidzjaanse competitie bij PFK Qäbälä. Hij is in het hotel de gast van operationeel directeur Lars Sammelius.

Het is geen alledaagse bestemming voor een voetbalprof, maar Malone heeft het zeer naar zijn zin in Bakoe. “Een hele moderne en leuke stad. Ik denk dat weinig mensen dat weten. Het bevalt me goed.” Malone woont midden in het centrum. Hoewel zijn werkgever de thuiswedstrijden op drie uur rijden van de hoofdstad afwerkt, is Bakoe de uitvalsbasis. Want daar zijn de meeste clubs geconcentreerd.

Malone is een van de weinige Nederlanders die permanent in Azerbeidzjan woont. Hij mist zijn familie en vrienden (‘er komt elke maand eigenlijk wel iemand op bezoek’), maar heeft inmiddels vriendschap gesloten met de hoteldirecteur. “We kijken samen regelmatig voetbal in het hotel.” Maar vandaag dus naar Formule 1. Malone vindt het een fascinerende sport. “Ik heb lang naar dit moment uitgekeken”, bekent hij. “Er was wat twijfel of ik het vanwege een wedstrijd zou kunnen halen, ik ben echt heel benieuwd. Sinds Verstappen zo goed bezig is, ben ik Formule 1 weer gaan volgen.”

En op de derde verdieping van het Hilton Hotel met eten, een tv-scherm en uitzicht op de baan kan hij zich voor de Azerbeidzjaanse GP bijna geen betere plek wensen.

Flavio Briatore, de man die crashgate in 2008 bij de Singaporese GP orkestreerde, is natuurlijk ook van de partij in Bakoe. De haren zijn nog even lang en grijs, de instappers nog even protserig. De Italiaan slaat geen race in Azerbeidzjan over. Dat zit namelijk zo: de voormalige teambaas van Michael Schumacher en Fernando Alonso heeft president Ilham Alyev er persoonlijk van overtuigd om de Formule 1 (voor 60 miljoen euro per jaar) naar de hoofdstad te halen.

Briatore is een bekende in Bakoe. Hij heeft er tijdens het raceweekend een chique uitspanning, de Billionaire Club. En voor zijn consulterende rol bij de GP heeft hij een aardig zakcentje bedongen. Net als Alonso, de coureur die hij als manager begeleidt: die kreeg de afgelopen twee jaar een miljoen voor zijn ambassadeurschap van de Azerbeidzjaanse GP.
Dat is makkelijk verdiend. Maar met de stijgende olieprijs spuiten de dollars weer het land binnen.

Het dagboek van zaterdag lees je onder de foto.

 

Oksana Kossatsjenko. Gaat er een belletje rinkelen bij het lezen van de naam? Gisteren liep ik haar in de paddock en het mediacentrum tegen het lijf. Druk als altijd, grote bril met zwart montuur prominent op het hoofd. Oksana is een Russische dame van stand met kenmerkende haardracht (vlechtjes) die de laatste tijd regelmatig opduikt in circus Formule 1.
Ik had haar een hele tijd niet gezien. Maar als we elkaar op een circuit tegenkwamen, volgde steevast een hartelijke begroeting. De ‘relatie’ dateert uit de tijd dat ze manager was van Vitaly Petrov. Precies, de Russische coureur die Fernando Alonso in 2011 bij het slotnummer in Abu Dhabi bijna een race lang blokkeerde op weg naar een mogelijk wereldtitel.

Kossatsjenko met voormalig Formule 1-baas Bernie Ecclestone.

Kossatsjenko werd bij haar entree in de Formule 1 een tijdje beschouwd als de moeder van Petrov. Dat bleek dus helemaal niet zo te zijn. Bij de Grand Prix van Monaco interviewde ik haar zeven jaar geleden om eens naar haar geloofsbrieven en de relatie met Petrov te vragen. Het werd een lang en onderhoudend gesprek, waarin de Russin hartelijk moest lachen om alleen al de gedachte dat ze Petrovs moeder zou zijn.

Na een commerciële baan bij Caterham (dat snel ter ziele ging) dacht ik dat ze van de Formule 1-radar was verdwenen. Maar ze is in Bakoe nadrukkelijk aanwezig. “Ik werk voor het Azerbeidzjaans bureau voor toerisme en help ook met de Grand Prix”, zegt ze onder een stralende zon, terwijl ze weer een telefoongesprek beëindigt. “De mensen hier zijn zo aardig en doen verschrikkelijk hun best.”

Ze woont niet in Bakoe, licht ze toe, maar komt er ongeveer twee keer per maand. “Ik pendel tussen Londen, Moskou en Bakoe”, legt Kossatsjenko uit. Het werk dat ze nu doet, bevalt haar. Toch zou ze graag weer iets in de Formule 1 willen doen. Het blijft een grote aantrekkingskracht op haar uitoefenen. “Iets commercieels, of zo.” En hoewel ze Sergej Sirotkin (Williams) ook een tijdje heeft begeleid, is een rol als manager uitgesloten. “Dat doe ik nooit weer.”

Ze moet er hard om lachen. In de verte komt Bernie Ecclestone, bijna onherkenbaar in een bruine coltrui, ondertussen met zijn charmante Braziliaanse vrouw aanlopen. Oksana zoent haar, ze kennen elkaar. Bernie vraagt of ze even mee wil lopen naar een gastenruimte van de organisator. “Leuk je weer even gesproken te hebben”, zegt ze. En daar gaat ze, op weg naar Bernie en zijn vrouw.

Ik ken mijn plaats.

Het dagboek van vrijdag lees je onder de foto.

De Formule 1-gemeenschap is negen maanden per jaar bijna permanent onderweg. Tijd is kostbaar, gezondheid ook. Het leven bestaat voor die grote club mensen uit reizen, hotels en onregelmatige (lange) werkdagen. En regelmatig eten schiet er vaak bij in. Een bestaan in de Formule 1 is een ware aanslag op het fysieke en mentale gestel.Ik moest eraan denken, toen ik vanochtend in alle vroegte een wandeling over de boulevard ging maken en een paar bekende gezichten in trainingskleding voorbij zag flitsen. Rond een uur of zeven was daar eerst Christian Danner, oud-coureur en Formule 1-commentator bij de Duitse zender RTL. In korte broek (het is stralend weer), T-shirt en blauwe gympen rende hij voorbij. Danner zorgt goed voor zichzelf, dat zie je gewoon aan hem. Geen grammetje vet.

Toro Rosso-teambaas Franz Tost is een fanatiek hardloper.

Een kwartiertje later werd ik opnieuw ingehaald door een hardloper. Ditmaal door Franz Tost, teambaas van Scuderia Toro Rosso. Red Bull-pet op het hoofd, joggingbroek aan en met het tempo er goed in. Ook aan hem zie je wat zijn lijf betreft niet af dat hij de vijftig al lang is gepasseerd. Rank en slank.

Dat is Günther Steiner ook. Donderdag had ik een zeer aangenaam gesprek met hem, onder meer over het fitheidsaspect van de Formule 1. En niet zozeer van de coureurs – die zijn allemaal optimaal geprepareerd – maar van het andere personeel. Hoe hij fit blijft? “Helemaal niet”, bekende de Italiaanse teambaas van Haas. “Ik ben niet de fitste man in de paddock. Maar wij zijn natuurlijk bevoorrecht, omdat we goed eten krijgen en zelf ook kunnen kiezen wat we willen eten.”

Er is, zo vertelde Steiner, gedurende het seizoen gewoon weinig tijd eens naar de trainingszaal van een hotel te gaan. Hij slaapt liever een paar uur bij als er tijd voor is. “Fit blijven is een hele uitdaging. Ik probeer zo gezond mogelijk te leven. Maar sportief gezien”, zegt hij met een grote lach, “ben ik niet fit.”

Iemand die ook veel uren in de lucht doorbrengt en onderweg is, is Afrojack, de artiestennaam van Nick van de Wall. De Nederlandse deejay (208 centimeter lang) wordt vandaag per privéjet naar Bakoe ingevlogen. Hij sluit vrijdagavond met een set de eerste reeks van concerten bij de GP af. En nee, hij slaapt niet in het Hilton Hotel naast het circuit, maar in het Hyatt dat net buiten het stadscentrum ligt. Afrojack had naar het schijnt weinig eisen, wilde alleen een extra groot bed.

Zo geregeld.

Het dagboek van donderdag lees je onder de foto.

Sirotkin stapt in de FW41. Foto: Williams Martini Racing.

De wind is gelukkig iets gaan liggen. Gisteren was het uitgesproken fris in Bakoe: stevige bries, bewolkt en een graad of 13. Het is even wennen aan de boorden van de Kaspische Zee. De vorige twee edities van de Azerbeidzjaanse GP werden immers afgewerkt in hartje zomer bij een graad of dertig. Volgens de organisatoren is het uitstapje naar het voorjaar dan ook eenmalig.

Gisteravond laat besloot ik voor het slapen nog een korte wandeling te maken. Maar daar kwam weinig van terecht. Bij de ingang van het Hilton Hotel, onderkomen van Vips, een groot gedeelte van de Formule 1-gemeenschap én veel coureurs, liep ik Sergej Sirotkin tegen het lijf. Hij wilde ook nog een blokje om. Sinds ik hem op de luchthaven van Sjanghai op verzoek van een Russische collega eens meenam als gast in de lounge, praten we altijd uitgebreid bij wanneer de kans zich aandient. Schept toch een band.

Sirotkin. Foto: Williams Martini Racing.

Sirotkin is een heel vriendelijke jongen, intelligent ook. Het gesprek kwam uiteraard al snel op de beroerde start van zijn werkgever Williams. De Britse renstal heeft met de FW41 voorlopig een trapauto gefabriceerd. Maar daar gaat verandering in komen, verklapt Sirotkin. “We weten nu wat het probleem is. In de komende races zal dat worden opgelost, er komen veel updates aan.”

De Rus heeft er zoveel vertrouwen in dat hij verwacht dat Williams zich binnen afzienbare tijd zelfs kan gaan meten met de andere teams uit Formule 1’s grote middenveld. Misschien wel meer, zegt hij. Het zou ook voor hem een zegen zijn. Want wat hij kan hij in zo’n non-competitieve nu laten zien? Niet veel, toch? “Ik moet mijn teamgenoot verslaan. En dat doe ik ook.”

Sirotkin hunkert naar betere tijden, je ziet en voelt het. Het zou zijn leven aangenamer maken, de pijn van het gemis van familie, vrienden en vriendin in Moskou verzachten. “Ik woon tegenwoordig in Engeland, vlak bij Williams’ fabriek”, zegt hij. Vanaf 28 januari ben ik er één weekend niet geweest.” Zwaar? Tuurlijk. Maar hij is nu wel Formule 1-coureur.

Alle opofferingen neemt hij voor lief.

Het dagboek van woensdag lees je onder de foto.

Lars Sammelius is al maanden druk in de weer met de voorbereidingen voor de Azerbeidzjaanse GP. Als operationeel directeur van het Hilton Hotel in Bakoe draait hij tot en met zondag werkdagen van minimaal veertien uur. Daarom slaapt hij even niet thuis, maar in het hotel. Nu de eerste Formule 1-vips binnendruppelen, ik kwam Valtteri Bottas vanochtend in trainingskleding toevallig al in de lift tegen, beginnen voor Sammelius de belangrijkste en ook drukste 120 uren van het jaar.

Op zijn verzoek zijn er dit jaar voor het eerst in het Hilton, ideaal gelegen recht tegenover de ingang van de paddock, overal foto’s uit de collectie van Formule 1’s huisfotograaf Peter van Egmond (in elke hotelkamer aangekondigd als famous F1-photographer) tentoon gesteld. En de eerste beelden zijn ook al verkocht, bekent Sammelius tijdens het hartelijke weerzien met gepaste trots. Een Braziliaanse speler van de Azerbeidzjaanse landskampioen Karabach (de club speelt vanwege een geopolitiek conflict alle thuiswedstrijden in Bakoe) heeft voor de racedagen niet alleen een luxe skybox in het hotel gehuurd, maar ook enkele foto’s van zijn jeugdidool Ayrton Senna gekocht. “En een Spaanse voetballer heeft een foto van Fernando Alonso gereserveerd.”

Het Hilton in Bakoe ademt dankzij Sammelius’ bemoeienissen Formule 1. Waar je ook loopt. Een ander mooi voorbeeld daarvan is de McLaren Suite, kamer 1605. Stoffel Vandoorne is er prominent aanwezig, zijn beeltenis prijkt naast het tweepersoonsbed. Alles in de suite is gerelateerd aan McLaren of Formule 1: er staan vier Pirelli-banden, een stuurtje van de McLaren, er liggen badjassen met de namen van Vandoorne en collega Alonso en de onvermijdelijke Kimoa-zonnebril van de Spanjaard. “Hilton is sponsor van McLaren, vandaar dat we natuurlijk met dat team iets extra’s doen”, zegt Sammelius, die alle schaalmodellen van Jos en Max Verstappens auto’s heeft verzameld en voor de expositie stiekem veel foto’s van de Nederlandse Red Bull-coureur heeft geselecteerd. Morgen dient de suite ook nog als interviewruimte voor gesprekken met Vandoorne en Alonso.

Vrijdag staat er trouwens een ander, besloten feestje gepland. Met de Nederlandse ambassadeur in Azerbeidzjan als gastheer wordt Koningsdag in het Hilton gevierd. Wie daar de echte ster zal zijn? Peter van Egmond natuurlijk: famous F1-photographer. En uniek in zijn soort.