Formule 1-verslaggever André Venema houdt tijdens de Grand Prix van Monaco speciaal voor deze website een dagboek bij, waarin hij vanuit de paddock verhaalt over roddels, trends en het laatste nieuws.

Kjeld Nuis is een van de aardigste en ook meest spraakzame sporters van Nederland. De tweevoudig olympisch schaatskampioen van Pyeongchang, een gewaardeerd atleet uit de stal van Red Bull, is op uitnodiging van de energiedrankenfirma bij de Grand Prix van Monaco.

Samen met vriendin Jill geniet hij met volle teugen van Formule 1’s kroonjuweel: luxe hotelkamer aan de Middellandse Zee, dagelijks met de haren in de wind op een boot naar Red Bulls drijvende motorhome en daar Max Verstappen nog tegen het lijf lopen ook. Beter wordt het volgens hem niet. “Max is zo relaxed. Hartstikke leuk om hem eens te ontmoeten”, vindt Nuis, die onlangs nog uitgebreid aan het woord kwam in FORMULE 1.

Hij is een fan van de sport geworden. En vooral van Verstappen, die Nuis op zijn beurt steunde bij de Winterspelen. “Ik volg alles nu en begin de Formule 1 ook steeds beter te begrijpen”, verklapt hij op het terras van Red Bulls Energy Station. Dat laatste komt vooral door zijn charmante vriendin Jill, voegt Nuis er met een lach aan toe. “Zij volgt Formule 1 al veel langer en weet er veel vanaf.”

De olympisch kampioen is verrast hoe open en ontspannen Verstappen en zijn collega Daniel Ricciardo zich door het drukste raceweekeinde van het jaar slaan. Een interviewtje vlak voor de start? Is in de Formule 1 geen enkel probleem. Schaatsers sluiten zich voor grote toernooien vaak dagen van tevoren op, al dan niet vrijwillig. “Voor beide manieren van werken valt iets te zeggen”, stelt Nuis. Hij is zelf overigens niet de moeilijkste: Nuis praat net zo snel en intensief als hij schaatst, is altijd een dankbare gesprekspartner.

Een uurtje eerder gistermiddag liep ik Luis Garcia Abad tegen het lijf, de manager van Fernando Alonso. Aan de rand van het rennerskwartier tovert hij nog een sigaret uit zijn pakje en bekijkt op gepaste afstand de mediasessies voor de internationale televisiecamera’s. Zijn ogen volgen uiteraard non-stop zijn beroemde werkgever, die de kwalificatie als zevende heeft afgesloten. “Een fantastisch resultaat”, concludeert Garcia Abad.

Zien we Alonso in 2019 terug in de IndyCars? Foto: Sutton Images.

Alonso kan het opkikkertje volgens hem ook wel gebruiken. De veteraan, tweevoudig wereldkampioen, speelt namens McLaren dit jaar immers opnieuw in het bijprogramma. Dan stemt P7 in Monaco tot tevredenheid, al zal Alonso volgens zijn manager nooit wennen aan een rol in de marge. Wees niet verrast als de Spanjaard de Formule 1 na dit seizoen voorgoed vaarwel zegt en zijn geluk gaat zoeken in het WEC of de Amerikaanse IndyCar Series. “De competitie en het rijden in de auto vindt Fernando nog altijd geweldig”, zegt Garcia Abad. De rest kan hem, zolang hij niet voor zeges en titels kan rijden, eigenlijk gestolen worden. En nu we toch in gesprek zijn: wat is er waar van het gerucht dat Ferrari de deur voor hem weer open zou willen zetten? “Nonsens. Pure nonsens.”

Zou het?

Het dagboek van zaterdag lees je onder de foto.

Dagboek uit Monaco (4): ‘Fans bestaan niet voor Kimi, Lewis en Fernando. Behalve als er een camera draait’

Yuta Takahashi, Japanse vader en Italiaanse moeder, is een van de vele handtekeningenjagers in Monaco. Sinds donderdag staat hij naast de ingang van het mediacentrum dagelijks urenlang te wachten op zijn prooi: Formule 1-coureurs. De witte T-shirts van de Grand Prix hangen over het hek om gesigneerd te worden, de actiefoto’s (zelf geschoten) liggen keurig in een legger klaar.

Takahashi is speciaal uit Yokohama overgevlogen (‘mijn moeder geeft les aan de internationale school in Monaco en woont hier’) om op zijn post handtekeningen te verzamelen. Niet eens zozeer voor hemzelf, maar voor zijn collega’s op werk. “Ik heb veel verzoeken gekregen voor Gasly en Sainz”, bekent Takahashi, terwijl hij de omgeving nauwlettend in het oog houdt. Die twee heeft hij inmiddels binnen. Was een makkie. “Hele aardige jongens die altijd tijd voor de fans maken. Vettel en Bottas zijn trouwens ook top: ze stellen je nooit teleur.”

De meeste coureurs stoppen op weg naar de pits, waarlangs Takahashi een strategische plek heeft gevonden, om de fans te bedienen. Maar er zijn uitzonderingen, meent hij. “Kimi (Räikkönen), Lewis (Hamilton) en Fernando (Alonso) lopen zonder om te kijken door. Ze reageren niet eens. Wij, de fans, bestaan gewoon niet voor deze jongens. Behalve als er een camera draait: dan tekenen ze wel.”

Zo dichtbij, zo ver weg: Takahashi mag de paddockpoortjes niet voorbij.

Hij heeft gelijk, zo blijkt. Räikkönen komt tijdens het gesprek op hoge snelheid met een scooter aanrijden. De Fin stapt snel af, laat zijn passagier de scooter parkeren en vlucht het rennerskwartier binnen. Enkele fans blijven gefrustreerd achter, ook Takahashi. “Hamilton rijdt met zijn motor gewoon de paddock in. Met rokende banden en veel lawaai. Dan kun je een handtekening dus wel vergeten.”

Takahashi heeft geen goed woord over voor de dissonanten. “Ik weet dat we de coureurs lastig vallen met onze verzoeken en dat we ze niet kunnen dwingen om handtekeningen te geven. Als er steeds vijftig mensen om je heen staan, kan ik het nog begrijpen. Maar één of twee? Wij, de fans, maken deze sport toch ook? Hoeveel moeite kost het nou om even te stoppen?”

Takahashi laat zich niet uit het veld slaan door de weigeringen van de sterren. Net als een jaar geleden blijft hij stug volhouden. “Het is vermoeiend om zo’n hele dag hier te staan”, bekent hij. “Maar deze Grand Prix is voor fans nu eenmaal de beste om de coureurs en de auto’s van dichtbij te zien. Nergens kom je er dichter bij. Ik heb voor de kwalificatie en race tribunekaarten gekocht van 500 euro. Dat heb ik er voor over. Ik heb nu een zitplaats bij het zwembad, daar kan ik met mijn camera mooie foto’s maken zonder hekken ervoor.”

De jacht op handtekeningen gaat dan onverdroten verder. Zijn moeder, lerares Frans, neemt zijn plekje aan het hek bij de ingang tijdens de kwalificatie en race over. Je weet immers maar nooit wie er voorbij komt lopen…

Het dagboek van vrijdag lees je onder de foto.

Foto: Red Bull Content Pool.

Dagboek uit Monaco (3): Spookrijden op de scooter en een authentieke Aussie in het poenerige Prinsdom

De dag begint vandaag met een grote glimlach. Op weg naar het circuit in de smalle maar tjokvolle straten van Monaco, zie ik om een uur of tien bij de tunnel naar parkeerplaats La Condemine twee hippe scooters met een zwart en gele kleurstelling aankomen. Kan niet missen: dat zijn de kleuren van Renault Sport. Het moet of Carlos Sainz of Nico Hülkenberg met aanhang zijn, bedenk ik me achter het stuur van een Clio GT.

Onder de zwarte, retro pothelm (echt waar) zie ik het gezicht van Sainz. De andere scooter wordt bestuurd door een jongen van zijn managementteam, waarmee ik vorig jaar kennis heb gemaakt. Er staat zichtbare vertwijfeling op het gezicht van Sainz geschreven. Hij rijdt zelfs een stukje tegen het verkeer in, parkeert zijn scooter vervolgens langs de weg – in de goede rijrichting – terwijl zijn ogen naar de andere scooter zoeken die ergens rechtdoor is geschoten.

Enkele politieagenten kijken van afstand verbaasd toe. Maar het loopt met een sisser af. Sainz en co hervinden elkaar en de weg naar de paddock. Volgende keer maar een politie-escorte?

De vrijdag in Monaco is een dag waarop de Formule 1-coureurs een beetje kunnen relaxen en vaak (sponsor)verplichtingen hebben. Voor veel journalisten is het een ideale dag om de contacten te onderhouden. De gebruikelijke stress is nergens voelbaar, vandaar. Op het terras voor Red Bulls Energy Station staat Mark Webber met twee collega’s van de Britse televisie te kletsen. Ik wacht hem op, omdat ik hem iets wil vragen. Twee mannen spreken me aan, terwijl mijn ogen Webber in de gaten houden.

Het zijn een Ier en een Australiër. Op de vraag of ze Webber kennen roepen ze in koor: nee. Maar dat is niet waar, zegt de Aussie. “We zijn hier als gast van Mark.” Dat is toevallig. Webber komt er bij staan, schudt mijn hand en vraagt hoe het met FORMULE 1 gaat. Hij was ooit columnist van ons magazine, vandaar. “Wij hebben jou nog in de Formule 1 geholpen”, plaag ik. “Hell, no”, antwoordt hij. “Het enige dat ik nog weet, is dat jullie zo goed betaalden. Wat was het ook alweer: 50.000 dollar per week?”

Zoiets. Ongetwijfeld. Maar de afspraak voor een gesprek staat na wat smalltalk: zaterdag tijdens de derde vrije training in het Energy Station. “Kunnen we rustig kijken en hebben we alle tijd.”

Mark Webber is nog geen spat veranderd. Opgeruimd, eerlijk en toegankelijk. Een authentieke Aussie en een man naar mijn hart.

Het dagboek van donderdag lees je onder de foto.

Foto: Sutton Images.

Dagboek uit Monaco (2): Een geliefd thuis voor autosportnomaden

Monaco is een geliefd oord voor Formule 1-coureurs. Het klimaat is er aangenaam, in alle opzichten. In het prinsdom wordt geen inkomstenbelasting geheven: bruto is er netto. De prijzen zijn er ook naar, zelfs bij de Carrefour nabij de haven van Fontvieille betaal je meer voor een kilo bananen dan acht kilometer verderop bij dezelfde supermarktketen in Nice.

Voor een betrekkelijk eenvoudige flat wordt gemakkelijk tienduizend euro aan huur per maand verlangd. Maar de vraag naar woonruimte is in Monaco nog steeds ongekend hoog. Overal wordt gebouwd: jaar in, jaar uit. Immense hijskranen horen bij de skyline van het prinsdom. Elke centimeter aan beschikbare bouwgrond wordt benut.

Als coureur op de fiets of scooter naar je werk, in Monaco kan het. Foto: Sutton Images.

Er doen veel verhalen de ronde wat er voor nodig is om een verblijfsvergunning voor Monaco te krijgen. Zo wordt er beweerd dat kandidaat-Monegasken 400.000 euro op een rekening moeten storten. Flauwekul, zo verzekerde een Nederlandse Monegask mij deze week. Een riant salaris of veel vermogen volstaat. Daarover beschikken de meeste Formule 1-coureurs. Zeker de grootverdieners.

Negen piloten hebben Monaco als uitvalsbasis: Lewis Hamilton, Valtteri Bottas, Nico Hülkenberg, Stoffel Vandoorne, Daniel Ricciardo, Max Verstappen, Brendon Hartley, Sergio Pérez en Charles Leclerc. De laatste is trouwens geen import: hij is er geboren en getogen en een van de 8000 autochtonen in het belastingparadijs met ruim 38.000 inwoners.

Elf coureurs wonen dus niet in Monaco en hebben daar allemaal hun redenen voor. Kevin Magnussen woont bijvoorbeeld net als Fernando Alonso (op papier althans) in Dubai, Marcus Ericsson vindt het te leuk in Zweden. Romain Grosjean, Kimi Räikkönen en Sebastian Vettel zijn uitgeweken naar Zwitserland, waar hun kinderen in schone lucht en veiligheid opgroeien.

Formule 1-coureurs zijn ware nomaden. Maar niemand hoeft medelijden met ze te hebben.

Het dagboek van woensdag lees je onder de foto.

Dagboek uit Monaco (1): Niets is sponsors te gek om hun relaties bij Formule 1’s hoogmis te pamperen

Hoewel het bijna middernacht was, stond er dinsdagavond bij de luchthaven van Nice een armada aan kostbaar blik met chauffeur te grommen voor de ingang van Terminal 2. Niet voor mij natuurlijk, ik kreeg een bescheiden Renault Clio GT mee van de verhuurder, maar voor de mensen die er toe doen of denken er toe te doen. Vips, zeg maar. Ik telde zo een stuk of twintig glimmende, zwarte Mercedessen en andere voertuigen met een catalogusprijs van minimaal anderhalve ton.

De Grand Prix van Monaco is het kroonjuweel van de Formule 1. Nergens anders komen chique, autosport en klatergoud zo perfect samen als aan de boorden van de Côte d’Azur. Sponsors trekken alles uit de kast en reserveren mega-budgetten om hun relaties te pamperen en te bekoren. Want in Monte-Carlo moet alles in stijl gebeuren, zo schrijft de etiquette nu eenmaal voor.

Niets is sponsors te gek, de verwennerij mag iets kosten. Ferrari’s stille geldschieter Philip Morris inviteert jaarlijks een grote, selecte club gasten die op een luxe cruiseschip (kamergrootte 30 m2) in de haven overnachten. Per persoon kost dat de sigarettenfabrikant naar verluidt zo’n vijfduizend euro. Ik kan iedereen uit eigen ervaring verzekeren: het is geen straf om de GP vanaf de Seabourn Legend te volgen. Michael Schumacher (krijgen we ooit nog een teken van leven van hem te horen?) kwam alle gasten destijds persoonlijk de hand schudden.

De multimiljonairs hebben hun varende paleizen van minimaal honderd meter buitengaats alweer voor anker gegooid, zo ontdekte ik bij aankomst. De cabriolets – natuurlijk geen Audi A3’s of Opel Astra’s, maar Lamborghini’s en Porsches – zijn in Monte-Carlo net zo gewoon als een Golfje in Nederland, in de stad stond het vanochtend muurvast. Allemaal dagjesmensen in hun huurauto die de glamour van Formule 1’s kroonjuweel eens van dichtbij willen beleven.

Veel collega’s en ook inwoners van Monaco mijden het prinsdom tijdens de Grand Prix als de pest, maar het blijft tot in de eeuwigheid een uniek nummer. En wie weet zondag met de eerste Nederlandse winnaar ooit…