In de nieuwe rubriek Even bellen met… spreken we ditmaal met Gijs van Lennep, tweevoudig overall winnaar van de 24 Uur van Le Mans en in de jaren zeventig goed voor acht Grand Prix-starts. “Het team en Marko moeten Max hier en daar helpen.”

We kunnen er toch niet omheen: de race van Max Verstappen, met een paar incidenten. Wat vond u er van?
Gijs van Lennep: “Nou ja, een paar… Het was allemaal niet zo goed natuurlijk. Maar hij weet zelf beter dan wij allemaal wat er fout is gegaan en anders moet. Zo’n eerste fout, met Lewis Hamilton, kan gebeuren. Maar de tweede, met Sebastian Vettel, was honderd procent zijn fout. Het ging met Max natuurlijk lang goed, en dan is het in de sport vaak zo dat het daarna een paar keer fout gaat. Er is ook niemand die vijf keer op rij de marathon wint. Zonder tijdstraf had Max nog tweede kunnen worden, maar ik denk dat ze tegen hem hebben gezegd hem gewoon uit te rijden zonder verdere voorvallen. Als hij tweede was geworden, was hij met die straf alsnog teruggezet naar vier of vijf.”

Verstappen en Marko.

Bij Red Bull loopt met Helmut Marko iemand rond die u nog kent, u won in 1971 Le Mans met hem. Hoe denkt u dat zo’n gesprek gaat tussen zo’n Marko en Verstappen na de race?
“Ach, Max bond natuurlijk gelijk in, dan steekt het allemaal wat minder. Hij doet verder binnen het redelijke toch altijd wel z’n eigen ding. Je zag alleen wel dat het team er al mee bezig was. Toen hij Hamilton in de eerste ronde inhaalde riep hij iets over de radio, en zei het team iets in de trant van ‘calm down’. Er is later natuurlijk ook wel wat gezegd. Het team en Marko moeten Max een beetje helpen hier en daar. Marko ziet er natuurlijk absoluut brood in, want hij weet dat Max een hele goede is. Max gaat zeker wereldkampioen worden in de toekomst, maar niet zo.”

Van Lennep in 1973 in actie voor Iso Marlboro-Williams.

Ricciardo won wel – weer – zo’n race waarvan je het niet verwacht. Wat is zijn kwaliteit daar?
“Hij reed een geweldige race. Feilloos. Die jongen heeft een geweldige race pace, alles klopt bij hem. Het racen, het taxeren van inhaalacties. Bij hem ging het een paar keer net wel, bij Max een paar keer net niet. Dat is het wel met deze auto’s: volgen en inhalen is ontzettend moeilijk. Je moet eigenlijk wel iets geks doen om in te halen, want normaal lukt het niet. Dan valt soms goed, of fout. Ricciardo ook: z’n actie op Bottas kwam van ver. Als Bottas iets geks doet, is het ook klaar voor Ricciardo.”

Hamilton had niet zo’n fijn weekend, wat moeten we daar van maken?
“Hij zat er gelijk vanaf het begin niet best bij, maar zo word je wel wereldkampioen: door punten te sprokkelen. Ik had het zelf ook een keer in de Formule 5000. Het hele jaar geen race gewonnen, maar met een vierde plek in de laatste wedstrijd zou ik genoeg scoren voor de titel. Dus ik werd vierde, heb vijftig ronden lang de nummer vijf achter me gehouden.”

Mercedes had dit jaar al drie races kunnen winnen, maar staat nog op nul. Hoe zal de stemming daar zijn?
“Tsja, je ziet het aan Hamilton hè? Die liep er eigenlijk het hele weekend achteraan. De sport is zo complex, zo gaat het tegenwoordig als je op het circuit komt en je huiswerk net niet helemaal goed hebt gedaan. Het gaat ook zoveel om de banden en de strategie. Al had Mercedes zowel in Australië als China pech met de safetycar. Maar ook dat is weer:  je kan ze niet alle 21 winnen.”

Van Lennep (links) met Jan Lammers.