Voor twee coureurs uit India is de overeenkomst tussen Michiel Mol en de Indiase investeerder Vijay Mallya goed nieuws. Williams-testrijder Narain Karthikeyan en GP2-coureur Karun Chandhok zien hun gedroomde Formule 1-zitjes steeds dichterbij komen.Hoewel het contract tussen Mol en Mallya nog niet getekend is, maakte de Nederlandse zakenman gisteren bekend dat er al wel een bindende overeenkomst gesloten is. De komende weken gebruikt Mallya om de financiële huishouding van Spyker door te lichten. Als die tot tevredenheid stemt, dan wordt Mallya samen met Mol eigenaar van Spyker F1.

India kent twee coureurs die op internationaal niveau rijden. Karthikeyan reed in 2005 al een seizoen bij Jordan en is bezig met zijn tweede jaar als testrijder van Williams. Een positie die hij overigens vooral te danken heeft aan sponsoring van staalgigant Tata. ,,Het is geweldig dat een Indiër aan het hoofd van een Formule 1-team komt”, zegt Karthikeyan in de Indiase krant The Asian Age, die verschijnt in Delhi, Mumbai, Kolkata, Bangalore en Londen, waar een grote Indiase gemeenschap woont.

De Williams-tester rekent zich al rijk bij het vooruitzicht van een landgenoot als (mede-) eigenaar van een Formule 1-team. ,,Ik ben de enige coureur uit India met een superlicentie en mijn ervaring als testrijder van Williams zal zeker ook van belang zijn. Kingfisher (het merk van Mallya, red.) is altijd een van mijn sponsoren geweest.”

Ook bij Karthikeyans landgenoot Karun Chandhok, zonder al te veel succes actief in de GP2, heeft de bekendmaking tot vreugde geleid. ,,Ik wil graag nog een jaar GP2 rijden, maar uiteraard sta ik altijd open voor testmogelijkheden die zich kunnen voordoen.”

Volgens Chandhok is de overeenkomst tussen Mol en Mallya een enorme opsteker voor India.

,,Dit is nog maar het topje van de ijsberg. Sponsoren, coureurs en de media gaan hier enorm van profiteren. Maar vergeet niet dat Mallya tijd nodig heeft om het team te herstructureren. Alleen zo kan hij het team naar voren brengen. De mensen in India moeten zich realiseren dat dit niet van de een op de andere dag gaat.”

MB