FORMULE 1 sprak vorig jaar uitgebreid met de bandenbaas Mario Isola van Pirelli. Hij vertelde uitgebreid over zijn historie bij het bedrijf maar ook over zijn vrijwilligerswerk bij de ambulancedienst in Lombardije. Werk dat hij al 30 jaar doet en ook nu het coronavirus in de regio woedt, draagt Isola zijn steentje bij. “Ik doe wat ik kan om te helpen.”

Zoals velen in de paddock begon Mario Isola op jonge leeftijd met karting. Toch waren het niet zijn rijderskunsten die hem in de Formule 1 brachten, maar zijn band met Pirelli. In zijn schaarse vrije tijd draait de autosportmanager van Pirelli diensten op de ambulance. Van Mario Kart tot Super Mario.

Eerst nog geen bandenexpert
Mario Isola weet nog precies hoe oud hij was toen zijn passie voor autosport ontstond: elf. “Want in die tijd moest je twaalf zijn om aan kartraces mee te mogen doen” vertelt hij. “Ik moest dus nog een jaar wachten.” Toen het eenmaal zover was, beproefde hij zijn geluk in diverse amateurkampioenschappen. “Ik moet eerlijk bekennen dat ik destijds nog geen bandenexpert was. Ik richtte me meer op het rijden dan op de mechanische kant. Wel was ik me ervan bewust dat de banden een belangrijke schakel zijn om goed te presteren, maar mijn interesse kwam pas later.”

Na zijn studie werktuigbouwkunde kreeg Isola de kans om bij Pirelli aan de slag te gaan, eerst als testrijder van banden voor straatauto’s, later bij het ontwerpteam. Eind 2000 voegde hij zich bij de autosportafdeling. Isola begon bij de GT’s en stapte enkele jaren later over naar het WRC, het wereldkampioenschap rally. In 2010 startte Pirelli met de levering van banden aan de GP3 en tekende het een contract om vanaf 2011 de exclusieve bandenleverancier van de Formule 1 te worden. “De ontwikkeling van die banden begon uiteraard al in 2010 en ik had het voorrecht daarbij betrokken te zijn”, blikt Isola terug.

Foto: Motorsport Images

De autosporttak van Pirelli groeide explosief. “Zodra je ergens aan begint, weet je eigenlijk nog niet goed wat je precies moet doen”, erkent Isola. “We realiseerden ons dat we, om een goed product te leveren voor de Formule 1, meer mankracht en middelen nodig hadden. Er werken nu dus veel meer mensen aan het project dan toen.” Ondanks de enorme omvang van Pirelli’s sportafdeling, en met name de Formule 1-tak, vindt Isola nog tijd voor vrijwilligerswerk bij de plaatselijke ambulancedienst. Aangespoord door vrienden die dit al deden, begon hij daar op zijn achttiende mee.

“Eigenlijk zag ik het niet zo zitten, vond ik het zelfs een beetje beangstigend, maar zij hebben me ervan overtuigd om in ieder geval de training te volgen. Toen ik die gedaan had, besefte ik dat de opgedane kennis snel zou wegzakken als ik die niet in de praktijk zou brengen, dus ben ik diensten gaan draaien en ontdekte ik een andere wereld. Het is dermate bevallen dat ik het ben blijven doen.”

Mario Isola en zijn ambulancebroeders en -zusters.

Isola maakt deel uit van een groep van ongeveer 150 ambulancemedewerkers. In heel Lombardije, de regio rond zijn standplaats Milaan, zijn 112 organisaties actief met in totaal 70.000 vrijwilligers. In 2004 startte Isola samen met enkele anderen een nieuw trainingsprogramma voor ambulancechauffeurs. De afgelopen vijftien jaar werden meer dan 7.000 mensen opgeleid. “Ik wilde mijn ervaring als testrijder en manager bij Pirelli gebruiken in een andere omgeving. En zo hebben de anderen dat ook gedaan, bijvoorbeeld met juridische zaken. Iedereen draagt iets bij. Het voelt als een familie en in crisissituaties wordt de band nog sterker. Het is een geweldige ervaring waar iedereen baat bij heeft.”

“In een crisissituatie moet je snel kunnen reageren”, stelt Isola. “Natuurlijk volg je protocollen, maar dat zijn richtlijnen. Elke situatie is anders. Je moet je hoofd erbij houden, de voorschriften volgen en doen wat op dat moment nodig is. Daar heb je niet veel tijd voor.” Isola raakt dan ook niet snel in paniek als er in de Formule 1 iets niet geheel volgens plan verloopt. “Soms doen zich onverwachte situaties voor. Dat is vergelijkbaar met een spoedoproep. Je stelt een team samen en probeert in zo min mogelijk tijd een oplossing te vinden. Mijn ambulancediensten zijn daarom zeer leerzaam.”

Foto: Motorsport Images

Hij komt genoeg uitdagingen tegen in zijn werk. “Het valt niet altijd mee om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Daarnaast is tijd een grote uitdaging. Voor banden voor straatauto’s heb je drie jaar de tijd, een Formule 1-band moet binnen zes maanden zijn ontwikkeld. Een enorm verschil, maar dat is soms lastig uit te leggen aan mensen die niet in de autosport actief zijn.”

Het heeft zijn passie voor de autosport niet vermindert. “Het is goed om een baan te hebben waar je echt van houdt, maar ook gevaarlijk, want daardoor besteed je er soms te veel tijd aan”, zegt Isola. “Het mooiste aan mijn werk is dat ik een autosportliefhebber ben en mijn tijd kan doorbrengen in een omgeving waar ik me thuis voel. De paddock is een klein dorp dat naar verschillende plekken op de wereld wordt verplaatst. Omdat we banden leveren aan alle teams, kennen we iedereen. Het is fijn om met iedereen een goede band te hebben.”