,,We are the champions", dat is wat Fernando Alonso zingt over de boordradio als hij als eerste onder de finishvlag doorrijdt. Renault wint de constructeurstitel op een manier zoals dat hoort, door als team de McLarens terug te verwijzen. Kimi Raikkonen finisht als tweede, Ralf Schumacher scoort een verrassende podiumplek. Bij het doven van de lichten gaan er slechts achttien auto’s van start. Wat is het geval? Christijan Albers en Michael Schumacher zijn met elkaar in aanraking gekomen tijdens het opwarmen van de banden. Niet in de opwarmronde, maar tijdens het rijden naar de grid. Beide bolides zijn te zwaar beschadigd, wel kunnen ze beiden met de reservewagen de race aanvangen.

In de eerste bocht helpt Giancarlo Fisichella teammaat Fernando Alonso ondertussen een handje. De Italiaan rijdt niet vol door in de lange doordraaier, waardoor Alonso al heel snel een voorsprong van rond de seconde heeft. Kimi Raikkonen en Juan Pablo Montoya kunnen niks anders doen dan aansluiten achter ’Fisico’. Ze worden gevolgd door Jenson Button, David Coulthard en Rubens Barrichello.

Na twee ronden ligt Alonso al 4,6 seconden voor en na acht ronden is deze marge verdubbeld. Zo gaat het door en als hij het circuit voor de veertiende keer gerond heeft moeten de toeschouwers zestien seconden wachten op de volgende bolide. Op de radio meldt de Spanjaard dat hij ondanks het perfecte scenario veel last van onderstuur heeft.

Juist op het moment dat de strategie van McLaren op het punt staat zich uit te betalen, komt Juan Pablo Montoya plotseling onverwacht binnen. Hij is over een losgeraakte putrooster gereden en moet zijn band wisselen. De safetycar komt op de baan om de marshals zo de mogelijkheid te geven de schade te repareren. Nagenoeg het hele veld zoekt de pit op, Montoya doet dat twee keer omdat er niet getankt mag worden als de band wordt gewisseld.

Kimi Raikkonen stopt tien seconden voor zijn pitbox, Fisichella doet er meer dan twee seconden korter over. Als de posities achter de safetycar weer ingenomen worden is de stand als volgt: Alonso – Fisichella – Raikkonen – Barrichello – Ralf Schumacher – Webber – Button – DC. Ook achter de safetycar gebeurt genoeg: Jacques Villeneuve gaat even van de baan af en Michael Schumacher spint. De Duitser heeft ook dit keer geen geluk in China, hij zit na een eigen fout vast in de grindbak en zijn race is ten einde.

In ronde 23 geeft de safetycar de baan weer vrij. Vlak daarna komt Montoya binnen, de schade blijkt te groot te zijn en hij stuurt zijn MP4/20 de pitbox in. Robert Doornbos slaagt er dan in Jacques Villeneuve te passeren. De Rotterdammer rijdt gelijkwaardige rondetijden aan die van Takuma Sato. De Japanner is na een valse start en de bijbehorende straf ver teruggevallen. Als hij in de problemen komt, is Doornbos hem snel voorbij.

Nog geen tien minuten nadat de safetycar naar binnen is gegaan, mag Bernd Maylander opnieuw zijn opwachting maken. Narain Karthikeyan is bij het uitkomen van de kombocht zwaar gecrasht en de baan ligt bezaaid met brokstukken en schuim dat nodig was voor het blussen van de brand. Robert Doornbos en Jacques Villeneuve, die beiden achter de Jordan-coureur reden, hebben het grootste geluk van de wereld en omzeilen de brokstukken alsmede de Jordan-bolide.

Wederom komen er veel coureurs binnen, Fernando Alonso komt naar buiten op de plek waar hij al de gehele race rijdt: aan de leiding dus. Niet iedereen brengt opnieuw een bezoek aan de pitcrew, Ralf Schumacher, Felipe Massa en Christian Klien rijden door en maken daarmee een sprong naar voren. Alonso leidt, voor Ralf Schumacher, Massa, Klien, Raikkonen, Fisichella, Barrichello en Sato. Fisichella is het slachtoffer van zijn eigen tactiek, hij rijdt zo langzaam mogelijk om Alonso de tijd te gunnen voor zijn pitstop. Omdat de McLaren-coureur korter hoeft te stoppen (zijn eerste pitstop nam twee seconden meer in beslag) komt hij voor de Italiaan weer het circuit op.

Als de safetycar met nog 23 ronden te gaan opnieuw naar binnen gaat, is er in feite sprake van een korte sprintrace tot het vallen van de vlag. Mark Webber haalt Takuma Sato in en Jenson Button volgt. Maar tegen de tijd dat de teamgenoten elkaar gepasseerd zijn, staat de bolide van Sato stil. Met mechanische pech besluit de Japanner zijn laatste race voor BAR. Ondertussen rijden Ralf Schumacher, Massa en Klien nog steeds in de topvier. De Red Bull-coureur heeft zelfs even de snelste rondetijd in handen.

Na een gevecht van een ronde of tien met Mark Webber schiet Rubens Barrichello rechtdoor in de hairpin. Webber en Button profiteren dankbaar en als de Braziliaan blijkt de worstelen met een vlakke plek op zijn band kan ook Coulthard de Ferrari-coureur inhalen. De Braziliaan resteert niks anders dan de pit op te zoeken voor een nieuwe band. Klien en Massa stoppen, ze vallen terug naar P5 en P6. Ralf Schumacher kan het nog even rekken, maar als hij eenmaal stopt valt hij ook terug naar de vierde stek.

Zes ronden voor het einde wordt bekend dat Giancarlo Fisichella een drive-trough penalty krijgt vanwege het ophouden van Kimi Raikkonen in de pit. ’Fisico’ probeert zijn straf uit te stellen door nog even te wachten met het door de pit rijden. Het blijkt vergeefse moeite, want Ralf Schumacher profiteert en eist de laatste podiumplek voor zich op. Renault moedigt hem nog aan. (,,Ralf is in front of you. Go get Ralf, go get him!") Tot een inhaalpoging komt het niet meer.

Christijan Albers valt juist op dat moment uit, er breekt iets af in de buurt van de wielen. Hij bereikt de pit, maar daar wordt besloten dat het beter is om te stoppen. Fernando Alonso wordt niet getroffen door misfortuin. Hij wint voor Raikkonen en Ralf Schumacher. Fisichella finisht als derde, Klien, Massa, Webber en Button moeten zich tevreden stellen met de kruimels.

KVN