Het is nog even wennen hier en daar voor Daniel Ricciardo. Sinds 2008 was hij verbonden aan Red Bull, dit jaar hult hij zich in het geel-zwart van Renault. “Ik dacht dat het aanvankelijk raarder zou zijn maar het valt mee. Ik voel me inmiddels prima thuis.”

Toch blijft het nog raar om de Red Bull-garage straal voorbij te rijden, moet ook Ricciardo bekennen. “Vandaag waren de monteurs naar Gasly aan het zwaaien die achter mij de pits binnenkwam maar ik trapte er niet in. Maar ik heb wel even gezwaaid toen ik langsreed. Ze zwaaiden terug, haha.”

De ochtend op dinsdag  verliep moeizaam voor Ricciardo. Net toen hij de smaak te pakken had, brak het DRS-gedeelte van zijn achtervleugel af en spinde hij in bocht 1 van de baan. “Het was alsof ik de bocht inging met mijn DRS open, toen ik remde was ik de auto meteen kwijt. Ik kon de muur gelukkig nog wel vermijden. De reparatie nam flink wat tijd in beslag dus mijn ochtend was meteen klaar.”

Foto: Motorsport Images

‘Het geeft vertrouwen’
De Australiër zegt nog wat tijd nodig te hebben om de auto te leren kennen, de RB14 is immers zijn referentie wat betreft 2018. “Op maandag, de eerste testdag, heb ik wat meer met afstellingen gespeeld om te zien hoe de auto zou reageren. De run van vanochtend voelde meer ‘echt’ aan, representatief voor de auto. De longrun gaf vertrouwen, ik kreeg de tijden naar beneden zonder dat de auto heel heftig reageerde. Ik kan nog niet zeggen waar we staan ten opzichte van anderen, het zijn allemaal nog eerste indrukken. Als ik het bandengedrag vergelijk met Red Bull vorig jaar, voelt het goed. Dat belooft veel.”

De nieuwe regels schrijven voor dat de auto’s worden uitgerust met grotere lompere vleugels, ook de achtervleugels zijn qua oppervlakte groter. “De voorvleugel voelt prima aan, ik heb nog niet dicht achter iemand anders gereden. De rondetijden zijn nog steeds snel, de vleugel ziet er dan wel simpeler uit maar genereert nog steeds veel downforce. Als je het me niet zou vertellen dat de vleugel anders is, zou ik het misschien niet eens kunnen raden. Er werken teveel slimme mensen in deze sport om auto’s plots langzamer te laten rijden. Ze vinden vast wel een manier om de voorvleugel beter te laten presteren dan vorig jaar.”