’s Werelds succesvolste Formule 1-coureur bereikt vandaag een mijlpaal: Michael Schumacher viert zijn vijftigste verjaardag. Hoe hij dat doet, is een goed bewaard geheim. Bijna niemand kent zijn geestelijke en fysieke conditie. FORMULE 1-hoofdredacteur André Venema kwam Schumacher vaak tegen in de paddock, spreken was vaak iets ingewikkelder. De keren dat hij tegenover de Duitser zat, leverden bijzondere ontmoetingen op.

Daarom vandaag op de verjaardag van Michael Schumacher: drie persoonlijke herinneringen aan een Duitse legende. De eerste speelde zich af in een blokhut op een berg in Italië.

Madonna di Campiglio, winter 2006
Maurizio Arrivabene, tegenwoordig Ferrari’s teambaas, bedacht namens zijn voormalige werkgever Philip Morris (sinds jaar en dag de onzichtbare hoofdsponsor van de Italiaanse renstal) ooit het concept Wroom. Een geselecteerde groep journalisten komt vijf dagen naar het mondaine wintersportoord Madonna di Campiglio om te eten, te skiën en informeel bijeen te zijn met alle kopstukken van de Scuderia. In 2006 ben ik als F1-verslaggever van een landelijk dagblad op uitnodiging van Philip Morris Nederland een van de uitverkorenen.

Michael Schumacher is natuurlijk de man waarop vijf dagen lang de meeste ogen zijn gericht. Hij verstopt zich niet, hoewel hij in een – exclusief – chalet in het dorp overnacht, en mengt zich tijdens de etentjes vrolijk met de gasten. De Duitser is ontspannen, vrouw Corinna en collega Felipe Massa zijn nooit ver weg. Tijdens een van de avondmaaltijden in een blokhut hoog in de Dolomieten beland ik aan tafel met Schumacher. Hij lacht veel, is toegankelijker dan ik hem ooit heb meegemaakt en spreekt vrijuit: vooral over zijn liefde voor Ferrari en de ski-race (met journalisten als tegenstander) van de volgende dag.

Want die wil hij, zoals hij elk jaar doet, winnen. Dat lukt hem trouwens zonder veel problemen. Schumacher is in het selecte gezelschap ook op ski’s onverslaanbaar, al vermoeden sommige mensen dat er met de tijdwaarneming is geknoeid. De overwinning tovert na afloop een tevreden lach op zijn gezicht, er wordt ’s avonds op geproost en veel collega’s gaan met hem op de foto. Leuk voor later, hij neemt er alle tijd voor. Ik vraag me af: is dit nou echt de man die in het rennerskwartier iedereen nors ontwijkt en op de baan soms controversiële streken uithaalt?