Over een paar uurtjes gaat de eerste vrije training van start op de Nürburgring, het circuit dat voor het laatst werd aangedaan in 2013. De klassieker is in de tussentijd niet aangepast maar voor wie de baan niet helemaal scherp meer heeft, Tom Coronel frist het geheugen nog even op.

“Ik heb veel op de Nürburgring gereden, met Formule-auto’s en GT’s. De Nordschleife heb ik óók veel gedaan – wát een circuit. Dan sta ik dagen van tevoren al te stuiteren!”, aldus Coronel. In ons drieluik doet hij zijn liefde voor de dinosaurus onder de circuits, dit weekend moeten we het doen met het GP-circuit.

Lees ook: Nordschleife-mythe in 3 delen: ‘Bij aankomst maak je een buiging’

“Die is vrij traditioneel. De eerste bocht duikt naar beneden. Je blokkeert snel bij het aanremmen, maar kan er veel tijd pakken. De combi van vijf-zes idem: daar kun je harder in dan je denkt.”

‘Oktober-race is briljant’
De Nürburgring heeft ook een hairpin die ook veel overeenkomsten vertoont met de Tarzanbocht in Zandvoort. “De Dunlop-Kehre, daar zie je soms gekke acties. Vervolgens rijd je weer naar boven en zeker in een auto waarin je laag zit is die links-rechts daarna vrijwel blind.” De laatste sector van de baan vindt Coronel het meest uitdagend. “Het hoogtepunt is de chicane achterop: daar kun je je auto snoeihard inperen.”

Net als iedereen die de Formule 1 lief heeft, hoopt ook Coronel op de onvoorspelbare waar de regio om bekendstaat. “Wees slim bij de exit en je kunt in de laatste bocht bij mensen binnendoor. Een snel circuit, maar je kan er goed racen! Dat ze er in oktober rijden is briljant – een garantie voor mist en regen, van dat grauwe Freddy Krueger-weer.”