Marussia versloeg haar vaste rivalen van Caterham in Canada ruimschoots, maar volgens coureurs Max Chilton en Jules Bianchi had het nóg een stuk beter gekund.

Het scheelde niet veel of de uiteindelijk als achttiende geklasseerde Chilton had serieus kunnen meedoen om een plekje in Q2, maar door de rode vlag op het eind van Q1 kwam de Brit toch niet verder dan de eerste heat.

“Mijn eerste snelle run was goed, maar er was nog wel ruimte voor verbetering. Helaas kwam het daar echter niet van, omdat de rode vlag roet in het eten gooide. Wat echter positief is, is dat we het hier beter doen dan verwacht. We hadden gedacht dat het worstelen zou worden, maar werden prettig verrast door hoe het ging”, vertelt Chilton.

“We hebben daarmee bewezen dat onze vooruitgang van de laatste tijd niet werd veroorzaakt door de karakteristieken van de vorige circuits. We zitten echt in de lift en het doel voor deze race is nu dan ook de jongens achter ons achter ons te laten en aan te klampen – en hopelijk de strijd aan te binden – met de coureurs die direct voor ons op de grid staan.”

Bianchi
Bij Chilton overheerst dus het positivisme, maar voor Bianchi was het een minder goede dag. Hoewel de Fransman de mening van zijn teamgenoot over de vooruitgang van Marussia en stijgende competitiviteit van de bolide deelt, wist hij daar amper van te profiteren. “Mijn eerste run was oké, maar ik had daarna geen kans meer mijn tijd te verbeteren omdat de auto het niet meer deed.”

“Mijn kwalificatie eindigde zo in mineur, al was het voor mij in die zin dus wel gunstig dat de rode vlag werd uitgehangen. De Caterhams staan zodoende nog gewoon achter me, dus ik moet mijn aandacht nu op de race richten en daarin terugslaan na de teleurstelling van vandaag”, aldus de coureur die doordat zijn motor niet meer wilde starten dus op de negentiende plek terechtkwam.