McLaren heeft Fernando Alonso onder contract voor 2017, maar moet nog kiezen of Jenson Button of Stoffel Vandoorne zijn teamgenoot wordt. Alonso maakt dat niet uit.
Dat vertelt hij aan
Sky Sports F1. “Ik ben gelukkig met wat het team beslist, ongeacht wat dat is”, verklaart hij. “Ze zullen namelijk de keuze maken die het beste voor het team is”, zo is de McLaren-coureur overtuigd.
Wat het team wel mee moet nemen in de beslissing, zo stelt Alonso, is dat hij de laatste twee jaar ‘fantastisch heeft samengewerkt’ met zijn generatiegenoot Button.
Alonso, zelf 34, keerde begin 2014 terug bij McLaren, waar de inmiddels 36-jarige Button al sinds 2010 rijdt. Tegelijkertijd met de terugkeer van Alonso, keerde ook motorleverancier Honda terug bij het team uit Woking.
Alonso heeft de hernieuwde samenwerking tussen McLaren en Honda altijd als een project bestempeld en zo ziet Button het ook. Volgens de Engelsman is zijn ervaring daarbij van grote waarde voor McLaren en Honda.
“We kunnen allemaal in een snelle auto springen en gelijk competitief zijn, maar een auto ontwikkelen is stukken moeilijker. Als ik een teambaas was, zou ik dus altijd voor ervaring gaan”, zegt hij tegen
Autosport.
Vandoorne scoorde in Bahrein een punt bij zijn debuut.
Vandoorne, 24, heeft pas één Grand Prix gereden, eerder dit jaar als vervanger van de toen geblesseerde Alonso. De Belg maakte indruk door gelijk een punt te scoren, net zoals hij in 2015 indruk maakte door de GP2 te domineren.
McLaren-ceo Ron Dennis waarschuwde rivalen onlangs dat test- en reserverijder
‘Vandoorne van McLaren is’. “Fijn om te horen”, vertelt Vandoorne aan
Autosport, maar de Vlaming weet ook dat er ‘geen garanties zijn’.
McLaren-teambaas Eric Boullier heeft aangegeven dat het team uit Woking vanaf september gesprekken met Button en Vandoorne zal beginnen met oog op volgend seizoen.
Vandoorne wil het liefst in 2017 voor McLaren racen, maar er is ook interesse van andere teams. “En ongeacht wat er gebeurt en hoe blij ik ben bij McLaren, is mijn belangrijkste doel om in 2017 op de grid te staan.”
