Fernando Alonso, het vierde en laatste slachtoffer van de startcrash, is van mening dat ‘een vrijwel zekere podiumplaats’ verloren is gegaan in de eerste paar bochten van de Singaporese Grand Prix.

Fernando Alonso kende aan de buitenkant van de baan een bliksemstart en leek probleemloos door te schuiven naar een plek in de top vier, totdat het stuurloos hoopje Red Bull- en Ferrari-schroot de McLaren van de Spanjaard in de linkerflank torpedeerde.

Alonso kon zijn weg in eerste instantie vervolgen, maar de auto bleek te beschadigd om de race uit te rijden, laat staan een podiumplaats te pakken. “En dat had er zonder die crash ingezeten”, meent Alonso.

“De auto lag aan de zijkant volledig open”, licht Alonso zijn uitvalbeurt toe. “Het was een wonder dat we überhaupt nog enkele ronden hebben kunnen rijden. Uiteindelijk moesten toch opgeven en dat was gezien de hoge verwachtingen van deze race natuurlijk verschrikkelijk jammer.”

Alonso, die ervan overtuigd was de race na de eerste safety car-fase te kunnen leiden – ‘want bij het ingaan van de eerste bocht zat ik vóór Hamilton -, gelooft zelfs dat hij mee had kunnen strijden om de overwinning: “We waren hier al goed, de regen was ook bepaald niet in ons nadeel, dus we hadden sowieso op het podium kunnen staan en misschien wel op de hoogste trede.”

De uitvalbeurt doet Alonso pijn, maar hij weet ook dat dit bij racen hoort: “Soms gaat het goed en soms ook niet. Als je aan de buitenkant zit weet je dat je kwetsbaar bent op het moment dat er aan de binnenkant van de bocht iets fout gaat. Zulke dingen kunnen bij een start gebeuren, dus we verleggen nu maar gewoon de focus naar Maleisië en hopen dat zich daar nieuwe kansen aandienen.”