Formule 1-verslaggever André Venema houdt tijdens de GP van Bahrein speciaal voor deze website een dagboek bij, waarin hij vanuit de paddock verhaalt over roddels, trends en het laatste nieuws.

Het seizoen is nog geen twee weken oud. Maar het silly season, de geruchten over de jaarlijkse transfermolen, lijkt alweer begonnen. In Melbourne stond ik eind vorige maand voor McLarens motorhome gemoedelijk te babbelen met Fernando Alonso’s manager Luis Garcia Abad. Ik had net een vraaggesprek met hem gedaan, vandaar. Na een paar minuten schoof Carlos Sainz senior, vader van en als oud-wereldkampioen rally een grote meneer in Spanje, aan.

Het gesprek ging natuurlijk over Sainz’ zoon, die door Red Bull is uitgeleend aan Renault. Ja, junior heeft het er zeer naar zijn zin, zei pa. Het bracht ons via een kleine omweg bij de vraag wat Daniel Ricciardo komend jaar gaat doen: verlengt hij zijn verbintenis met Red Bull? Of trekt Ferrari de buidel om hem vanaf 2019 naast sterrijder Sebastian Vettel te parkeren, zoals in Formule 1’s nooit rustende geruchtencircuit wordt beweerd? Sainz haalde de schouders op. “Absurd dat we daar nu al over praten”, mompelde hij.

Toch worden de komende maanden al bepalend. Ook voor Sainz en zijn zoon. Want er zullen naar verwachting nogal wat verschuivingen gaan plaatsvinden op de rijdersmarkt. Räikkönen is hoogstwaarschijnlijk aan zijn afscheidstournee in de Formule 1 bezig, Bottas’ plekje bij Mercedes is twijfelachtig (zeker na zo’n flutopening als in Australië). En wat gaat Fernando Alonso doen? Die voelt de bui bij McLaren alweer hangen. Komt hij op de markt? Ricciardo weet nog niet wat hij gaat doen. Althans, dat zegt hij.

Zaterdagavond bevestigde de sympathieke Australiër, hij gaat de transfermarkt dit jaar bepalen, dat nieuws. “Ik heb echt nog helemaal nergens getekend”, verklapte Ricciardo voor Red Bulls motorhome tegenover een Duitse collega en mij. “Dus ook niet bij Ferrari. Ik zweer het. Als ik ergens had getekend, zou ik het eerlijk vertellen.” Het klonk overtuigend. “Ik geloof hem”, zei de Duitse collega.

Het worden interessante maanden. Laat het silly season ook maar vast beginnen.

Het dagboek van zaterdag lees je onder de foto

Dagboek uit Bahrein (3): Over een cartoonist en hoe Verstappen grappen maakt over zijn geblesseerde trainer

Bij de ingang van het mediacentrum op het Bahrain International Circuit zie ik iemand op een iPad tekenen: geconcentreerd en met een pakje Marlboro Gold binnen handbereik. Ziggo’s commentator Olav Mol zit in de aangename woestijnzon naast hem, maar lijkt geen aandacht voor zijn buurman te hebben. Ik wel. De man tekent cartoons. Of beter gezegd: racecartoons. Kleurrijke racecartoons.

Ik vraag hem beleefd of ik hem even mag storen om mee te kijken. Geen probleem, zegt Eric Patureau. De Fransman blijkt niet alleen een begenadigd tekenaar, maar kan ook gepassioneerd over zijn werk vertellen. “Ik werk hier in Bahrein voor het circuit”, zegt Patureau. Dat doet hij al jaren. De Fransman maakt cartoons in opdracht voor de organisatie die ze vervolgens via alle sociale mediakanalen verspreidt.

Er zitten meesterwerkjes tussen, zie ik. Ook eentje van Max Verstappen na zijn overwinning in Maleisië vorig jaar. Patureau tekent inmiddels zo’n tien jaar cartoons voor het Bahrain International Circuit. Niet alleen van de Formule 1-race, maar ook van andere series zoals het World Endurance Championship (WEC). Daarnaast heeft hij onder meer voor Red Bull en Renault cartoons en strips ontworpen. De cartoon die hierboven is afgebeeld maakte de Fransman vorig jaar na de GP van Australië.

Iets verderop, in de paddock, wandelt Jake Aliker wat ongemakkelijk rond. De trainer van Max Verstappen heeft een scheurtje in zijn enkelband. Opgelopen tijdens een training in Australië, waar de Brit met Verstappen na de Grand Prix nog een week verbleef. Natuurlijk wordt hij daarmee flink gedold: de trainer die geblesseerd is geraakt. “Iedereen in het team maakt er grapjes over, Max ook. Dat is niet erg”, lacht Aliker, die hoopt dat hij eind volgende week verlost is van de zwarte voetbrace. “Hoort erbij. Het is beter dat ik deze blessure heb, dan Max. Ik doe echt alles voor hem, hè…”

Het dagboek van vrijdag lees je onder de foto

Dagboek uit Bahrein (2): De Formule 1-fans staan in Sakhir écht centraal

Er werd met grote belangstelling naar uitgekeken. Maar de toekomstplannen die Liberty Media in Bahrein aan de Formule 1-teams en de internationale autosportfederatie (FIA) voorschotelde, leverden amper nieuwe inzichten op. Er werden wat open deuren ingetrapt (meer geluid, simpeler en goedkoper), veel meer ook niet. De echte oorlog – met Ferrari en Mercedes als grootste vijanden – moet nog beginnen.

Dat ze de fans centraal willen zetten is een mooi streven. Op zoek naar fans voor de nieuwe rubriek Gastenboek in het magazine FORMULE 1 wandelde ik op het heetst van de dag (de teller tikte moeiteloos 31 graden aan) via de tunnel onder het circuit naar de fanzone achter de hoofdtribune. Het was er een drukte van belang. Vrolijke mensen, volop (gratis) activiteiten. De organisatie maakt er echt werk van.

De Bahreini’s die het zichzelf kunnen veroorloven om een kostbaar F1-ticket te kopen, lagen tijdens de eerste vrije training met hun zaktelefoon te chillen op de comfortabele matten, banken en stoelen die overal staan opgesteld. Vanzelfsprekend lurkend aan de waterpijp, die in tegenstelling tot de gridgirls niet is verbannen.

Tot mijn grote vreugde wilden twee elegante dames uit Pakistan en India wel even poseren en een praatje maken. Het viel me op hoe liefdevol ze over de GP Bahrein praatten. “Er gebeurt hier niet veel. Daarom kijken we elk jaar uit naar dit weekend”, zei een van de dames.

Er liepen ook opvallend veel Nederlanders rond. In mijn hotel is de voertaal bijna Nederlands: je hoort ze overal bovenuit. Jaap de Groot, chefsport van De Telegraaf, verklapte tijdens de lunch dat een lezersreis van de krant naar Bahrein volledig uitverkocht was. “Een hele kist vol met honderden fans”, aldus De Groot. Aha, vandaar dus die invasie.

Het Max Verstappen-effect is nog lang niet uitgewerkt.

Het dagboek van donderdag lees je onder de foto

Dagboek uit Bahrein (1): Het Sodom van de Golfregio heeft een grote aantrekkingskracht

We zijn weer in de woestijn, ruim vier maanden na de laatste voorstelling in de zandbak van Abu Dhabi. Het kleine koninkrijk werd de laatste weken geteisterd door zandstormen en dat is te zien aan de gebouwen: de glazenwassers – je ziet ze overal hoog boven de aarde aan de wolkenkrabbers hangen – kunnen er niet tegenaan poetsen.

Bahrein heeft een status aparte, zo ontdekte ik gisteravond laat andermaal tijdens een korte wandeling op weg naar mijn favoriete ijszaak: het is het Sodom van de Golfregio. De Thaise massagesalons in Juffair (een wijk in Manama vol onzedig vermaak) zijn niet te tellen, de dames van plezier bieden er in de hotels en op straat openlijk hun diensten aan en de bars hebben meer soorten bier aan de kraan dan een gemiddelde kroeg in Nederland. Ik heb het trouwens een keer meegemaakt dat ik op de rekening in de hotelbar zag dat ik drie glazen melk in plaats van bier had gedronken, maar dat terzijde. Bahrein is kortom, het zal niemand verbazen, een populaire bestemming in de regio.

Ook de Formule 1-volgers komen er graag. De pers en teams worden jaarlijks vorstelijk onthaald en behandeld. Zo is er op het vliegveld bij de immigratiedienst een speciaal loket voor Formule 1-personeel en de media. Handig. Woensdagavond was er de traditionele barbecue in de paddock, vandaag is er een etentje voor de media in een van Manama’s beste steakrestaurants. Maar dat is nog niet alles: de hele racegemeenschap (inclusief al het personeel van de Formule 2-teams) kan zich vier keer per dag tegoed doen aan hetzelfde (smaakvolle) eten dat in Formule 1’s exclusieve Paddock Club wordt geserveerd.

Mijn hoogtepunt? De dagelijkse high tea vanaf vier uur. Ook bij 32 graden.