Lewis Hamilton is zich er van bewust dat hij niet de meest geliefde coureur is. Er zijn vaak klachten over zijn rijstijl, maar de Brit ligt er niet wakker van.

“Ik reageer daar niet op”, vertelt Hamilton in een vraaggesprek met NUsport. “En ja, ik weet heel goed dat ik niet populair ben bij andere coureurs, maar dat raakt me niet. Dat is nooit anders geweest sinds mijn eerste race.”

De wereldkampioen van 2008 geeft aan dat dit nog niet eens komt omdat anderen hem een 'eikel' vinden. “Wel omdat niemand graag verliest, snap je? Bekijk het zo: ik sloeg in als een komeet in de Formule 1, waar ik meteen bij een topteam aan de slag mocht. In een auto waar veel anderen maar wat graag in hadden gezeten.”

En toen bleek Hamilton ook nog eens succesvol te zijn. Binnen veertig Grands Prix was zijn eerste wereldtitel een feit. “Of ik dat afgunst noem? Ach nee, ik begrijp dat. Niemand verliest graag. Ik zet natuurlijk wel een stoere bek op als ik word geklopt, maar verliezen vreet aan me.”

Hoewel hij misschien niet geliefd is, kan Hamilton het goed vinden met teamgenoot Jenson Button en dat is iets wat niet lang iedereen verwachtte. “Je moet ook de voorgeschiedenis kennen. In mijn karttijd prepareerde de vader van Jenson mijn motoren. Op mijn tiende werd ik Brits kampioen met zijn machine.” 

Ook keek Hamilton op tegen de vijf jaar oudere Button. Hij wilde zijn successen evenaren. “Wat ook scheelt: we hebben dezelfde achtergrond. We komen beiden uit een bescheiden milieu. Dat schept misschien een band. Ik leerde ook uit het moeilijke seizoen 2007, vol conflicten met Fernando Alonso, dat je altijd een manier moet vinden om samen te werken.”