De hybride V6-turbomotoren waar de Formule 1 sinds 2014 mee rijdt, zijn vooral een marketingoefening. Dat meent Red Bulls Adrian Newey.

De technisch directeur van het team van de energiedrankfabrikant benadrukt ten overstaan van Sky Sports F1 dat het om zijn persoonlijke mening gaat – en hij zich realiseert dat die wellicht controversieel is – maar hij vindt dat de hybride V6-turbokrachtbronnen puur om marketing draaien.

“Het gaat er voor de autofabrikanten die in de Formule 1 meedoen om dat ze zich erop voor kunnen staan dat hun straatauto’s beter worden door het werk dat ze in de sport doen”, zo luidt de lezing van Newey. “Als dat echt zo zou zijn, zouden ze over vijf jaar ver voor moeten liggen op andere automerken.”

“Ik betwijfel echter zeer dat dit het geval zal zijn, waardoor ik dus denk dat het puur een marketingkwestie is”, verklaart Newey, die tevens van mening is dat de motoren een te grote rol spelen in een Formule 1 die in zijn optiek te weinig ruimte laat voor de creativiteit van engineers en ontwerpers.

“Ik vind dat deze sport moet draaien om de kwaliteiten van de coureurs en creativiteit van de engineers. Het moet niet puur een strijd zijn waarin degene met de meeste middelen wint, hetgeen het waar het de technische kant van de sport aangaat inmiddels echter wel is geworden.”

Wat Newey liever zou zien, zijn regels die creativiteit belonen. “Het moet niet puur draaien om het aantal mensen dat je in dienst hebt”, meent hij. Een budget cap is volgens Newey daarbij geen oplossing: “Want de uitgaven zijn lastig te reguleren. Wat je beter kan doen, is het gebruik van infrastructuur beperken.”

“We kunnen daarbij veel verder gaan dan we nu doen. We zouden het gebruik van windtunnels bijvoorbeeld compleet kunnen verbieden, terwijl je het gebruik van computersimulaties flink kan reduceren. En als je dat doet, zijn er vanzelf ook minder engineers nodig”, aldus Newey.

Newey vindt dat het in de Formule 1 meer om creativiteit moet draaien dan om (financiële) middelen.