Voormalig Formule 1-coureur Chris Amon is woensdagmorgen op 73-jarige leeftijd overleden. Hij leed al een aantal jaar aan kanker.

Amon, zoon van een schapenhouder, maakte op 19-jarige leeftijd de oversteek van zijn geboorteland Nieuw-Zeeland naar Europa. Daar debuteerde hij in 1963 als de destijds op-één-na jongste coureur aller tijden in de Formule 1.

Als Formule 1-coureur genoot Amon een uitstekende reputatie onder zijn collega’s. Drievoudig wereldkampioen Jackie Stewart noemde hem eens ‘een van de meest vaardige en natuurlijke coureurs die ooit in de Formule 1 reden’.

Pechvogel
Eind jaren zestig en begin jaren zeventig stond Amon in dienst van Ferrari en Matra elf keer op het podium, maar nooit op de hoogste tree. Het gebeurde regelmatig dat Amons auto het begaf terwijl hij aan kop reed. “Als hij begrafenisondernemer wordt, stoppen de mensen met doodgaan”, grapte Mario Andretti over Amons status als pechvogel.

Buiten de Formule 1 was Amon succesvoller. Zo won hij de 1000km-race op Monza en de 24 uur van Daytona. Amons grootste overwinning kwam in 1966, toen hij samen met landgenoot Bruce McLaren in een Ford GT40 de 24 uur van Le Mans op zijn naam schreef.

Na in 1974 nog even zijn eigen Formule 1-team gerund te hebben, reed Amon in 1976 voor Ensign de laatste van zijn 96 Grands Prix. Na de crash van Niki Lauda op de Nürburgring besloot hij dat hij genoeg had van de risico’s van de sport. Wolf-Williams haalde Amon later dat jaar over terug te keren, maar na een kwalificatiecrash in Canada hield Amon het definitief voor gezien.