Bavaria City Racing 2011 heeft Rotterdam al het vooraf beloofde spektakel opgeleverd: alle aanwezige coureurs en teams maakten er een ware show van, tot grote vreugde van het publiek.

Er was genoeg te zien tijdens de zevende Rotterdamse editie van Bavaria City Racing: klassieke Porsches, gekke stunts en driftwerk, ouderwetse Formule- en toerwagens, elektrische racemonsters en natuurlijk de drie grootste – of in ieder geval bekendste – publiektrekkers: Robert Doornbos in zijn Superleague-bolide en Sam Bird en Marc Gené in Formule 1-auto’s van Mercedes GP en Ferrari.

Deze drie heren – die in Rotterdam overigens in goed gezelschap waren van andere prominenten en coureurs zoals Jan Lammers, Kelvin Snoeks, Jan-Peter Balkenende, Jan-Kees de Jager, Ho-Pin Tung en Bernd Mayländer – maakten er een grote show van, al ging het wat de publiekstrekkers betreft aanvankelijk een beetje met horten en stoten.

Gené, die als eerste aan bod was, beschadigde zijn Ferrari namelijk al snel. De Spanjaard was fanatiek aan zijn demonstratierun begonnen, maar het woordje ’te’ kan hier wellicht aan worden toegevoegd, aangezien hij de achterwielophanging van zijn Ferrari beschadigde toen hij deze in een spin probeerde te gooien.

De schade aan de bolide was te groot om door te gaan, zo concludeerde Gené, en dus moest deze worden weggetakeld, waarna hij na een minuut of vijftien weer op een oplegger over de Willemsbrug kwam en vervolgens in de paddock terugkeerde.

Na dit rustmomentje schudde Doornbos zijn thuispubliek echter weer wakker. De geboren Rotterdammer maakte er een waar feest van en kreeg de handen van het massaal toegestroomde publiek – dat de versnapering daar even voor opzij legde – op elkaar door de ene na de andere donut eruit te gooien en het gaspedaal flink in te trappen.

Doornbos rookte zijn banden totaal op en zorgde voor plaatselijke mist op de Coolsingel en het Hofplein. De energieke Nederlander toonde zich een echte showman en stond na afloop – nadat hij ook het publiek nog even snel persoonlijk bedankte – te glunderen: “Het was ontzettend vet”, jubelde hij.

“Het leek wel of er meer publiek was dan in voorgaande jaren, en ze wilden overduidelijk een show. Ik bleef maar remmen en donuts maken!”

Mercedes-jongeling Bird was niet veel later aan de beurt en sprak na zijn demo woorden van gelijke strekking: “Wat een manier om door de stad te rijden”, zei hij lachend. “Veel beter dan de tram of de bus. Ik vond het schitterend en hoop dat ik de mensen heb kunnen vermaken.”

Dat laatste is Bird zeker gelukt. Het was duidelijk dat hij het niet rustig aan hoefde te doen van Mercedes, en dat deed Bird dan ook niet: de Brit werd net als Doornbos op luid applaus en gejuicht getrakteerd vanwege zijn zichtbare enthousiasme, de vele gedraaide donuts, de piepende banden, het brandende rubber en het snelle gerace door de straten van Rotterdam.

Helemaal op het eind kreeg ook Gené nog een herkansing. Ferrari had namelijk een reserve-auto meegenomen en dus mocht hij alsnog echt aan de slag.

De Spanjaard deed het ondanks zijn slippertje eerder op de dag niet rustig aan en gaf de in groten getale toegestroomde fans zo alsnog de kans om een Ferrari in actie en op snelheid te zien.

Na afloop prees ook hij bovendien de organisatie en het evenement, zoals ook Doornbos en Bird al hadden gedaan, en zo kwam er een passend eind aan een geslaagd racefeest op Nederlandse bodem, waarbij het – een enkel fris druppeltje uitgezonderd – ook nog eens lekker weer was. Volgend jaar weer dus.

Foto’s van Bavaria City Racing 2011 zijn hier te bekijken.