Als achttiende finishen is voor veel coureurs niet bepaald reden tot vreugde, maar voor Manor-coureur Wil Stevens is het een fikse opsteker, want hij finishte eindelijk weer eens voor zijn teamgenoot.

In de vijf races voor de Grand Prix van Brazilië werd Stevens op zondag telkens geklopt door Alexander Rossi of Roberto Merhi – de Amerikaan en Spanjaard die rouleren als zijn teamgenoot – maar op Interlagos won Stevens de strijd der Manor-coureurs weer eens.

“Het doet me absoluut goed dat mijn beslissing om me qua set-up op de race te richten zich heeft uitbetaald”, vertelt Stevens, die één plaats en tien seconden voor Rossi over de streep kwam, nadat hij de wedstrijd juist achter de Amerikaan was begonnen.

Met zijn voor de race afgestelde bolide wist Stevens naar eigen zeggen echter zeker dat hij weg zou kunnen rijden bij Rossi, zolang hij er maar in zou slagen zijn collega te passeren. Dat laatste lukte. “En tot mijn genoegen wist ik daarna inderdaad ook met voorsprong op Alex aan de finish te komen.”

Volgens Rossi was het ‘onvermijdelijk’ dat zijn teamgenoot hem passeerde, want zijn eigen auto was volgens de coureur uit Californië erg moelijk te besturen: “De eerste stint ging nog wel, maar in de tweede en derde stint was de balans vreselijk en verloor ik enorm veel tijd door onderstuur.”

“Erg jammer, want dit weekend begon juist goed. Dit was mijn laatste Grand Prix van het jaar, dus ik had graag een wat beter resultaat behaald, maar ik ben over het algemeen alsnog tevreden over de vijf races die ik heb gereden”, aldus de coureur die in Abu Dhabi wegens verplichtingen in de GP2 weer wordt vervangen door Merhi.