Nog anderhalve week, dan is het weer tijd voor misschien wel de leukste racedag van het jaar. ’s Middags de Grand Prix van Monaco, en daarna rond etenstijd de Indianapolis 500. Een hele dag genieten van autosport op het hoogste niveau.

Het is ook een dag die je aan het denken zet: hoe gaaf zou het niet zijn als al die rijders uit de VS het eens rechtstreeks opnamen tegen de coureurs uit de Formule 1?

Ondenkbaar natuurlijk in de praktijk. De Amerikaanse en Europese racewerelden zijn altijd min of meer hermetisch van elkaar afgesloten geweest. De F1 heeft in al die jaren nooit echt een vaste locatie voor de Grand Prix van Amerika kunnen vinden (misschien zal Austin daar nu verandering in brengen). IndyCar-races in Europa verschenen vijftien jaar geleden voorzichtig op de kalender, maar zijn er nu weer vanaf.

Wassen neus
En ja, de Indy 500 maakte van 1950 tot en met 1960 deel uit van het WK Formule 1. Maar dat was een wassen neus: slechts een handjevol Europeanen maakte de oversteek. Alberto Ascari was in 1952 de enige F1-coureur die daadwerkelijk van start ging.

Toch slaagde één race-evenement er ooit heel eventjes in de Amerikanen en de Europeanen samen te brengen. Het is nu volledig in de vergetelheid geraakt, en alleen nog bekend bij de meest geobsedeerde racefanatici: de Race of Two Worlds, gehouden in 1957 en 1958, op de roemruchte kombaan van Monza.

Amerikaanse en Italiaanse autosportbonzen riepen de race in het leven in de hoop dat F1-teams op Monza – anders dan op Indy – wél mee zouden doen. Dat viel bij de eerste editie nogal tegen. Twee F1-coureurs meldden zich aan, maar trokken zich terug omdat hun auto’s niet geschikt bleken voor de oval. De enige Europese tegenstand voor de tien Amerikanen die meededen, kwam uiteindelijk van drie hopeloos langzame Jaguar-sportscars. Jimmy Bryan, de Indy 500-kampioen van 1958, won de uit drie heats bestaande race.

Een jaar later werd het een stuk leuker. De F1-teams hadden meer interesse – wellicht door de riante geldprijs die te verdienen viel. Ferrari stuurde twee aangepaste auto’s, die gedeeld werden door Mike Hawthorn, Luigi Musso en Phil Hill. Stirling Moss verscheen aan de start in een speciaal gebouwde Maserati. Fangio bestuurde een Amerikaanse Kuzma-Offenhauser.

Amerikaans feestje
Uiteindelijk liep de race alsnog uit op een Amerikaans feestje. Fangio kon niet starten wegens een kapotte zuiger, Musso ademde onder het racen methanoldampen uit zijn motor in en moest worden vervangen, Hill viel in de eerste heat al na elf ronden uit. Moss kon de Amerikanen als enige F1-rijder goed volgen, maar hij crashte in de laatste heat uit de wedstrijd. Jim Rathmann pakte de eindzege.

Het was de laatste de Race of Two Worlds. De Milaanse Automobielclub, die de race organiseerde, had geen geld voor nog een editie. De Amerikanen en de Europeanen gingen weer uit elkaar. Voorgoed? Waarschijnlijk wel.

Tenminste… Amazon, als jullie dit lezen: zet dat stompzinnige plan voor een alternatief F1-kampioenschap lekker bij het oud vuil, en organiseer in plaats daarvan een nieuwe Race of Two Worlds. Mij zouden jullie erbij hebben als abonnee.