In aanloop naar het nieuwe seizoen duikt FORMULE 1 in het verleden van de tien teams van 2019. Deze keer van het team dat al sinds het eerste jaar van de Formule 1 onafgebroken meedoet: Ferrari.

Het verhaal van Ferrari begint in de jaren twintig, wanneer de Italiaan Enzo Ferrari het raceteam van Alfa Romeo runt. Dat doet hij tot 1939 als de Tweede Wereldoorlog uitbreek. In 1947 wordt het team nieuw leven ingeblazen, maar dan zonder tussenkomst van Alfa Romeo. Ferrari is er vervolgens vanaf het eerste moment bij, wanneer in 1950 het allereerste wereldkampioenschap Formule 1 wordt gehouden. Al in 1952 wordt Alberto Ascari kampioen in een rode wagen.

Met de ‘sharknose’, zo genoemd door de karakteristieke neus, winnen Phil Hill en Ferrari in 1961 beide titels. © Sutton Images.

Ferrari blijft vooraan meedoen, maar zakt door een conservatieve Enzo terug. Wanneer alle teams de motor verplaatsen van de voorkant van de wagen naar de achterkant, laat Enzo zijn wagens stug doorrijden met de motor voorin. “Een paard trekt de wagen, hij duwt hem niet”, zijn de legendarische woorden van il Commendatore.

Door de motor alsnog naar achter te verplaatsen doet Ferrari begin jaren zestig weer even mee, maar daarna wordt er weinig gewonnen. Vanaf 1975 keert het tij, met Niki Lauda achter het stuur en later Jody Scheckter. Ferrari doet weer vooraan mee en wint races en titels. Maar er is ook vaak bonje, zo vertrekt Lauda na ruzie met Enzo.

Publiekslieveling Gilles Villeneuve, die in 1982 na een crash omkwam.

Begin jaren tachtig rijdt grote publiekslieveling Gilles Villeneuve de sterren van de hemel, maar kampioen wordt hij door zijn tragische dood in 1982 nooit. In de jaren daarna staat Ferrari lang droog. Wel wordt in 1982 en 1983 nog het constructeurskampioenschap binnengehaald en worden regelmatig races gewonnen, maar dat is niet genoeg voor Enzo. Na zijn dood in 1988 is er een kleine opleving met Alain Prost, maar wanneer de Fransman de rijeigenschappen van zijn Ferrari publiekelijk vergelijkt met die van een vrachtwagen mag hij zijn spullen pakken, ook al was hij toen al drievoudig wereldkampioen. Dergelijke vergaande trots en politieke spelletjes zorgen ervoor dat Ferrari de titel voorlopig kan vergeten.

In de Ferrari F2002 haalt Schumacher in 2002 iedere race het podium. © Sutton Images.

Uiterste dominantie
Ferrari-president Luca di Montezemolo en teambaas Jean Todt zien Michael Schumacher in 1994 en 1995 kampioen worden met Benetton en weten genoeg. Ze halen de Duitser samen met technisch directeur Ross Brawn naar Maranello, waar een ware wederopstanding begint. In de eerste jaren moet Ferrari nog haar meerdere erkennen in Williams en McLaren, maar vanaf 2000 wint de combinatie Ferrari-Schumacher beide titels vijf maal op rij. Vooral in 2002 en 2004 is het team onverslaanbaar, Schumacher eindigt in 2002 nooit lager dan de derde positie. Mede dankzij deze dominantie herschrijft Schumacher de recordboeken.

Nadat Schumacher in 2007 met pensioen gaat, haalt zijn vervanger Kimi Räikkönen de titel binnen en wordt het team in 2007 en 2008 eerste. Het zijn echter de laatste titels voor Ferrari. Met Fernando Alonso wordt de titel in 2010 en 2012 op een haar na gemist en ook Sebastian Vettel is het voorlopig nog niet gelukt om de beker naar Maranello te halen. Gaat Vettel of wellicht nieuwkomer Charles Leclerc de eerste wereldtitel sinds 2008 halen voor het rode team?

Lees ook: Jaarrapport – Ferrari: Veel gewonnen, veel verloren

Sebastian Vettel in de Ferrari SF71H, Brazilië 2018. © Sutton Images.