Caterham-coureurs Kamui Kobayashi en Marcus Ericsson wisten in de eerste training nog één van de Marussia voor te blijven, maar moesten in de sessie daarna flink wat prijsgeven op beide auto’s van de aartsrivaal.

Namens Marussia was Max Chilton de rode lantaarndrager in VT1, maar in VT2 viel die twijfelachtige eer te beurt aan Ericsson, die bijna een tel moest prijsgeven op teamgenoot Kobayashi, terwijl Kobayashi op zijn beurt vijf tienden te kort kwam op Chilton. Jules Bianchi, de andere coureur van het rivaliserende Marussia, bleef in beide trainingen ruim buiten bereik.

“We hebben wat meer tijd nodig om het gedrag en de prestaties van de auto hier volledig te doorgronden”, erkent Kobayashi. “In VT1 was ik niet tevreden. Na wat aanpassingen ging het in de tweede training wel beter, maar nog niet genoeg. We hebben dus nog flink wat te doen in de late uurtjes”, is het eerlijke relaas van de coureur die er overigens wel op vertrouwt dat Caterham haar zaakjes op orde krijgt.

Ericsson laat, wellicht enigszins opmerkelijk, weten dat het een goede dag voor hem was, ook al ging het in de tweede training juist minder goed dan in de eerste: “Maar we hebben alsnog flink wat ronden kunnen rijden, net als daarvoor in de eerste training, en dat is altijd belangrijk voor ons”, zo verklaart de Zweed zijn positivisme.

Qua performance, zo moet Ericsson echter toegeven, is het nog niet om over naar huis te schrijven. “We staan niet waar we hadden gedacht te staan, maar dat komt ook omdat ik geen foutloze vliegende ronde heb gereden. Teleurstellend, natuurlijk, maar het is pas vrijdag en we hebben nog tijd om alles op de rit te krijgen en moeten de mouwen dus opstropen.”