Caterham is blij dat het weer enigszins in het spoor kan blijven van Marussia. Kamui Kobayashi moest de vijftiende plaats laten aan Jules Bianchi, terwijl Marcus Ericsson in de slotfase Max Chilton moest laten gaan.

Kamui Kobayashi reed zelfs lange tijd voor Jules Bianchi, maar Marussia had de strategie beter voor elkaar. “Ons plan was om voor twee stops te gaan, maar toen duidelijk werd dat Bianchi voor één stop ging, hebben we dat gewijzigd. Dat betekende echter dat ik 55 ronden moest volhouden op de hardere band. Dat pakte niet goed uit, met tien ronden te gaan kon ik hem niet meer tegenhouden. We hebben gegokt en verloren. Maar zo veel hebben we niet verloren, want hij was toch onze enige tegenstander.”

Ondanks dat hij opnieuw het onderspit moest delven, kijkt Kobayashi tevreden terug op het weekend in Oostenrijk. “Ten opzichte van onze naaste rivaal hebben we ons licht verbeterd. De betrouwbaarheid is er op vooruitgegaan en de afstelling is een stuk prettiger. Dat zijn positieve signalen en hopelijk kunnen we in Silverstone nog meer progressie boeken.”

Ook Marcus Ericsson bekijkt het van de positieve kant. “Het gat was een stuk kleiner dan we hadden verwacht op basis van de vrije trainingen. Mijn start was geweldig, maar omdat ik een lange eerste stint moest rijden, wilde ik mijn banden niet opbranden door hevig te verdedigen.”

Langzaamaan viel Ericsson dus weer terug en bij zijn tweede pitstop verloor hij ook zijn kans om het directe tegenstander Chilton nog lastig te maken. “Ik moest vier seconden wachten in de pits omdat er een Ferrari voorbijkwam. Ik slaagde er nog in tot op drie seconden van Chilton te komen, maar daarna maakten de blauwe vlaggen me het leven lastig. Daar moet ik nog beter mee om leren gaan.”