Caterham heeft – in tegenstelling tot Marussia – niet kunnen profiteren van de pech van anderen om op die manier Q2 te halen. Kamui Kobayashi en Marcus Ericsson bleven allebei in Q1 steken.

Terwijl Jules Bianchi namens Marussia Q2 haalde door te profiteren van het vroege wegvallen van Pastor Maldonado en Lewis Hamilton en de misrekening bij Ferrari – dat Kimi Räikkönen geen extra run liet doen en Bianchi zo voor de Fin terecht zag komen – was een roemloos Waterloo in Q1 met de posities achttien en twintig het resultaat voor Caterham.

“We hadden door de problemen van Maldonado en Hamilton een goede kans om Q2 te halen en vochten ervoor”, blikt Kobayashi terug. “Na mijn eerste run stond ik ook mooi zestiende, maar in mijn tweede run waren mijn banden versleten na mijn eerste snelle ronde, waardoor mijn tweede vliegende rondje geen verbetering was. Meer had ik er echter ook niet uit kunnen halen”, denkt de Japanner.

Waar Kobayashi met een verschil van een halve tel nog enigszins in de buurt kwam van Bianchi, maakte Ericsson een slechte beurt door op zijn beurt maar liefst anderhalve tel toe te geven op zijn eigen teamgenoot, en acht tienden op Max Chilton van Marussia, die nog tussen de twee Caterhams in staat.

“De balans van de auto was vreselijk”, voert Ericsson aan als excuus. “Het was in elke bocht weer anders en daardoor kon ik eigenlijk nergens pushen, waardoor ik geen goede tijd kon neerzetten. Erg frustrerend, want ik weet dat er meer in zat, maar ik kon er echt niet meer uithalen door het rampzalige weggedrag”, aldus de coureur die hoopt dat het morgen – met meer benzine aan boord – beter gaat.