Doping is een heikele zaak in vrijwel elke topsport. Iedereen keurt het af, maar toch wordt er hier en daar door atleten naar verboden middelen gegrepen om de prestaties te bevorderen. Bij een technische sport als de Formule 1 denk je niet meteen aan doping, maar ook hier is het van groot belang dat de coureurs in fysieke topconditie verkeren. Toch wil men in Formule 1-wereld liever niet over doping praten. ,,Ik kan me niet voorstellen dat er een middeltje bestaat waar je harder van gaat rijden.,,Don’t write that article.” Red Bull Racing-coureur David Coulthard reageert verschrikt als FORMULE 1 RaceReport hem vraagt naar zijn mening over doping in de Formule 1. Hij wil er eigenlijk helemaal niet over praten. ,,Zo’n verhaal schept alleen maar een negatief beeld over de Formule 1, terwijl doping helemaal niet voorkomt in onze tak van sport”, probeert Coulthard ons te overtuigen.

Coulthard heeft gelijk dat er nagenoeg geen gevallen van doping in de Formule 1 bekend zijn. Vorig jaar werd een dopingschandaal in Spanje uitgebreid uitgemeten in de pers. In de zogeheten ‘Puerto Affaire’, werd een arts beschuldigd van het toedienen van het prestatieverhogende middel EPO aan met name wielrenners. Maar al snel ging het gerucht dat ook Fernando Alonso op de zwarte lijst van sporters stond, die ooit met ‘dopingdokter Fuentes’ hadden gewerkt. Het bleef echter bij geruchten en verder onderzoek naar de betrokkenheid van Alonso bleef dan ook uit.

In de Formule 3000, tot de opheffing twee jaar geleden de voornaamste opstapklasse naar de Formule 1, stamt het laatste dopinggeval uit 2002. De Tsjechische coureur Tomas Enge (voormalig rijder bij het Formule 1-team van Alain Prost) won in dat jaar het kampioenschap, maar kon dat meteen weer inleveren toen er na een dopingcontrole in Budapest sporen van cannabis in zijn urine werden gevonden. Enge ontkende stellig cannabis gebruikt te hebben, maar het kampioenschap ging zonder pardon naar de nummer twee, Fransman Sébastien Bourdais.

Bij de internationale autosportbond FIA blijft het angstvallig stil als er wordt gevraagd naar doping in de Formule 1. In een officiële verklaring uit 1999 liet de FIA nog weten alle mogelijke middelen, zoals educatie, preventie en controles, aan te zullen grijpen om doping uit de autosport te houden. Volgens de FIA is doping in de Formule 1 extra gevaarlijk, omdat het niet alleen een risico vormt voor de gebruikende coureur zelf, maar ook voor andere coureurs, toeschouwers en medewerkers langs de baan. Toch wil de FIA nu niet ingaan op vragen over doping en zwijgt.

Harm Kuipers, hoogleraar bewegingswetenschappen aan de Universiteit van Maastricht en lid van de medische commissie van het Internationaal Olympisch Comité (IOC), kan wel begrijpen waarom er over doping gezwegen wordt. ,,Doping is een erg beladen onderwerp in de sport. Als je er een atleet naar vraagt, zal deze daar meestal niet over praten. Er heerst aversie en terughoudendheid over dit onderwerp en niemand wil in één adem met doping genoemd worden, of dat nu positief is of niet. Bovendien zijn veel sporters bang dat ze er door journalisten ingeluisd worden als ze over doping praten. Dat hun naam in een negatief verhaal genoemd wordt. Dat willen ze liever voorkomen”, legt Kuipers uit.

Onder coureurs heerst veelal de mening dat het voor hen geen zin heeft om doping te gebruiken. Toch bestaat er voor alle sporten, dus ook voor de Formule 1, een standaard dopinglijst met verboden middelen. ,,We noemen iets doping als het prestatiebevorderend en daarnaast slecht is voor de gezondheid”, legt Rens van der Kleij, directeur van het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken (NeCeDo) uit. ,,In de Formule 1 moet je dan vooral denken aan hartslagverlagende middelen, zogeheten bèta-blockers, en oppeppende middelen zoals amfetamine. Maar ook aan plaspillen bijvoorbeeld, die een laxerend effect hebben en de coureur zouden kunnen helpen om op een laag gewicht te blijven.”

Bij een Formule 1-coureur stijgt de hartslag tijdens een race behoorlijk. Volgens Van der Kleij zouden de bèta-blockers hierbij uitkomst kunnen bieden. Nadeel is dat de coureur concentratieproblemen kan krijgen en kans heeft op vermoeidheid, slaapstoornissen en zelfs een depressie. Amfetamine geeft letterlijk een adrenalinestoot. Van der Kleij: ,,Het gevoel is te vergelijken met een flinke kop koffie, maar dan in een veel sterkere vorm. Je krijgt er een alert gevoel van, je agressie neemt toe en je verkeert in de hoogste staat van paraatheid. Ideaal als je voor een stoplicht staat.” Maar ook aan amfetamine zitten bijwerkingen verbonden. Na de adrenalinestoot komt namelijk het tegenovergestelde: extreme vermoeidheid. Bevingen en zelfs verslaving kunnen het gevolg zijn. De bijwerkingen van amfetamine treden echter pas later op en de coureur hoeft er dus tijdens de race geen last van te krijgen.

Harm Kuipers betwijfelt de werking van amfetamine echter. ,,Ik vraag me af of het wel zo goed werkt. Een coureur wordt er toch behoorlijk hyper van en ik kan me voorstellen dat je dan je stuur niet meer goed onder controle kunt houden.” Kuipers ziet weer meer heil in de werking van anabolen, de spierversterkende middelen. ,,Ik kan niet veel middeltjes bedenken die een coureur echt zouden kunnen helpen, maar bij anabolen kan ik me dat wel indenken”, meent hij. ,,Tijdens het rijden krijgt een coureur ontzettend veel G-krachten op de nek te verduren en als je geen sterke nekspieren hebt, kan dat ten koste gaan van de prestaties. Als een coureur hetzelfde effect van anabolen wil bereiken, dan kan dat alleen maar met zeer intensieve training.”

Aangezien de FIA pas sinds de jaren negentig op doping controleert, kon men daarvoor in de autosport, dus ook de Formule 1, naar hartelust experimenteren met allerlei middeltjes. Een jaar geleden gaf de Britse racelegende Stirling Moss toe dat hij in de jaren vijftig pillen slikte om in 1955 tijdens de beroemde duizend mijl stratenrace Mille Miglia wakker te blijven. Hij kreeg de pillen van zijn toenmalige teamgenoot bij Mercedes, Juan Manuel Fangio. Ook al geen kleine naam in de Formule 1. ,,Fangio gaf me wat pillen om wakker te blijven”, vertelde Moss. ,,Ik weet niet wat erin zat, maar het werkte wel. In die tijd slikten bijna alle coureurs pillen. Ze namen dan Benzedrine en Dexedrine, vooral tijdens rally’s”, aldus Moss.

Ook oud Formule 1-coureur Gijs van Lennep kan over dit onderwerp meepraten. ,,In 1975 deden we op de Nürburgring in Duitsland een test met bèta-blockers”, herinnert Van Lennep zich. ,,Er was een heuse professor bij. Ik nam die pilletjes, kreeg vervolgens zo’n band, een hartslagmeter, om mijn buik en ik moest wat rondjes rijden. Maar eerlijk gezegd werkte het niet. Mijn hartslag ging wel wat omlaag, maar daar schoot je niets mee op. Ik ging er niet harder door rijden. Het was leuk geprobeerd.”

Gijs van Lennep is dus nooit gecontroleerd op doping, Nederlands huidige Formule 1-coureur Christijan Albers heeft daar wel ervaring mee. ,,In 2005 ben ik twee keer gechecked”, vertelt hij. ,,Er werd mij uitgelegd hoe de controle in zijn werk ging en vervolgens moest ik in zo’n potje plassen. Beide keren was de uitslag negatief.” Volgens Albers wordt er onder de Formule 1-coureurs streng gecontroleerd. ,,Ik gebruik niets, niet eens vitamines. Het hoeft maar één keer mis te gaan en dat is al genoeg”, vindt de Nederlander.

Bij elke sport geldt een standaard procedure voor de controles. ,,De sporter doneert zijn of haar urine, wat vervolgens wordt verdeeld over twee potjes”, legt Frederic Donzé van het World Anti Doping Agency (WADA) in Montréal uit. ,,Eén van de twee potjes wordt onderzocht. Als daar verdachte stoffen in worden gevonden, kan de sporter om een soort ‘second opinion’ vragen en dan onderzoekt men ook de urine in het tweede potje. Overigens kan de sporter altijd in protest gaan tegen een positieve uitslag, de vraag is alleen of dat uitkomst biedt”, aldus Donzé.

Ook de sancties zijn in principe bij iedere sport hetzelfde. ,,Als iemand betrapt wordt op het gebruik van lichtere middelen, dan krijgt diegene meestal een waarschuwing of berisping”, zegt Van der Kleij. ,,Maar de gebruikelijke regel is, dat wanneer je als atleet doping gebruikt en dat wordt ontdekt, het je twee jaar deelname aan de sport kost.”

Ondanks de overheersende mening dat doping in de Formule 1 zinloos is, vindt Frederic Donzé van het WADA niet dat het om die reden niet serieus genomen moet worden. ,,De algemene boodschap die het WADA wil uitdragen, is dat er in geen enkele sport doping gebruikt zou moeten worden. Sommige sporten zijn hier gevoeliger voor dan anderen, maar geen enkele sport is immuun voor doping, de Formule 1 dus ook niet.”

Albers: ,,Ik heb er geen verstand van, maar ik kan me haast niet voorstellen dat er een middeltje bestaat waar je harder van gaat rijden. Dat moet je als coureur toch gewoon zelf doen. Bovendien is het risico veel te groot op gepakt te worden.”

,,Je kunt niet zomaar zeggen dat het voor een coureur geen zin heeft om doping te gebruiken”, vindt Kuipers. ,,Voor een coureur heeft het net zo veel of net zo weinig zin als voor een wielrenner bijvoorbeeld. Het gebruik van doping heeft vooral met de cultuur binnen de sport te maken. Een aantal jaren geleden werd er door veel wielrenners amfetamine gebruikt omdat men dacht dat het een magische werking had. Om die reden grepen steeds meer wielrenners naar het middeltje. Later bleek uit onderzoek dat amfetamine veel minder goed werkte dan men dacht, maar het slechte imago is de wielersport nooit kwijtgeraakt. De Formule 1 heeft geen slechte naam op het gebied van doping en dat is zeker een voordeel. Ik kan me voorstellen dat er daarom ook geen doping gebruikt wordt.”

Gijs van Lennep ziet het allemaal iets simpeler: ,,Ik vind doping maar grote onzin. Van die rotzooi ga je gewoon niet harder rijden.”